2.1 + 2.2 Lucht- en zeestromen

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

2.1 + 2.2 Lucht- en zeestromen

Bespreken atlastoets

Herhalen lucht- en zeestromen

Leerdoelen

•     Je kunt het algemene patroon van luchtstromen binnen de atmosferische circulatie in relatie tot hoge- en lagedrukgebieden en de wet van Buys Ballot beschrijven.
  
  •     Je kunt uitleggen hoe passaten en moessons ontstaan in relatie tot de ITCZ.
• Je kunt het verschil uitleggen tussen warme en koude zeestromen en kunt uitleggen waardoor deze stromen worden aangedreven.
  

Check huiswerk

2.1 Luchtstromen: opdracht 2, 3 en 6

Luchtdruk

Intertropische convergentiezone (ITZC)

Het lagedrukgebied rond de evenaar.

Atmosferische circulatie

1. Evenaar = warm
2. Lucht stijgt op
3. Lagedrukgebied dat lucht aanzuigt
4. Wind waait naar de evenaar toe
5. Lucht daalt weer rond  30° NB/ZB: ontstaan circulatiecellen
6. Instabiele lagedrukgebieden rond 60° NB/ZB
7. Hogedrukgebieden op (koude) polen

Wind

• Passaten nabij de evenaar

• Westenwinden op gematigde breedte
• Oostenwinden rond de polen

Oceanische circulatie

Zeestromen volgen de overheersende windrichting. Dit patroon van zeestromen wordt de oceanische circulatie genoemd.

Oceanische circulatie

Warme zeestroom:
Van evenaar richting pool.

Koude zeestroom:
Van pool richting evenaar.

Klimaatclassificatie volgens Köppen

A: Tropisch

B: Droog/Aride

C: Gematigd/Maritiem

D: Continentaal/Boreaal

E: Polair

Klimaatgebied is niet hetzelfde als landschapszone

Transport van warmte

Lucht- en zeestromen zorgen samen voor transport van warmte richting hogere breedten.
Dus voor een meer gelijkmatige verdeling van warmte op aarde.


Uitzonderlijke situatie rond Antarctica:
Een westenwind isoleert het continent, waardoor het erg koud is => Enorme witte ijskap die zonlicht weerkaatst, waardoor het klimaat op de hele aarde relatief koud is.

Klimaatfactoren

Ligging van klimaat- vegetatie- en landschapszones wordt bepaald door klimaatfactoren:

• breedteligging
• hoogteligging
• loef- / lijzijde
• invloed van zee- en luchtstromen
  

Check huiswerk

2.2 Zeestromen: opdracht 1, 2 en 3

Klimaatgrafieken

Klimaatgrafieken

Klimaatgrafieken

Klimaatgebieden

Waarom valt in Los Angeles weinig neerslag?

Waarom is oostelijk Siberië zo koud?

Leerdoelen

•     Je kunt het algemene patroon van luchtstromen binnen de atmosferische circulatie in relatie tot hoge- en lagedrukgebieden en de wet van Buys Ballot beschrijven.
  
  •     Je kunt uitleggen hoe passaten en moessons ontstaan in relatie tot de ITCZ.
• Je kunt het verschil uitleggen tussen warme en koude zeestromen en kunt uitleggen waardoor deze stromen worden aangedreven.
  

Exit ticket

Welk onderdeel van de stof van vandaag vond je het lastigst. Licht toe.

Had je vandaag een "aha" moment. Wat was het?

Wil je: (1) meer uitleg; (2) meer oefenopgaven; (3) door met nieuwe leerstof?

Omschrijf in eigen woorden het corioliseffect.

Volgende les

Volgende week: valt uit

Over twee weken: door met 2.3 Landschapszones