2.1 + 2.2 Lucht- en zeestromen

2.1 + 2.2 Lucht- en zeestromen

Bespreken atlastoets

Herhalen lucht- en zeestromen



1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

2.1 + 2.2 Lucht- en zeestromen

Bespreken atlastoets

Herhalen lucht- en zeestromen



Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  •     Je kunt het algemene patroon van luchtstromen binnen de atmosferische circulatie in relatie tot hoge- en lagedrukgebieden en de wet van Buys Ballot beschrijven.
    •     Je kunt uitleggen hoe passaten en moessons ontstaan in relatie tot de ITCZ.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen warme en koude zeestromen en kunt uitleggen waardoor deze stromen worden aangedreven.

Slide 2 - Diapositive

Check huiswerk
2.1 Luchtstromen: opdracht 2, 3 en 6

Slide 3 - Diapositive

Luchtdruk

Slide 4 - Diapositive

Intertropische convergentiezone (ITZC)
Het lagedrukgebied rond de evenaar.

Slide 5 - Diapositive

Atmosferische circulatie
  1. Evenaar = warm
  2. Lucht stijgt op
  3. Lagedrukgebied dat lucht aanzuigt
  4. Wind waait naar de evenaar toe
  5. Lucht daalt weer rond  30° NB/ZB: ontstaan circulatiecellen
  6. Instabiele lagedrukgebieden rond 60° NB/ZB
  7. Hogedrukgebieden op (koude) polen

Slide 6 - Diapositive

Wind
  • Passaten nabij de evenaar
  • Westenwinden op gematigde breedte
  • Oostenwinden rond de polen

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Oceanische circulatie
Zeestromen volgen de overheersende windrichting. Dit patroon van zeestromen wordt de oceanische circulatie genoemd.

Slide 9 - Diapositive

Oceanische circulatie
Warme zeestroom:
Van evenaar richting pool.

Koude zeestroom:
Van pool richting evenaar.

Slide 10 - Diapositive

Klimaatclassificatie volgens Köppen
A: Tropisch
B: Droog/Aride
C: Gematigd/Maritiem
D: Continentaal/Boreaal
E: Polair
Klimaatgebied is niet hetzelfde als landschapszone

Slide 11 - Diapositive

Transport van warmte
Lucht- en zeestromen zorgen samen voor transport van warmte richting hogere breedten.
Dus voor een meer gelijkmatige verdeling van warmte op aarde.


Uitzonderlijke situatie rond Antarctica:
Een westenwind isoleert het continent, waardoor het erg koud is => Enorme witte ijskap die zonlicht weerkaatst, waardoor het klimaat op de hele aarde relatief koud is.

Slide 12 - Diapositive

Klimaatfactoren
Ligging van klimaat- vegetatie- en landschapszones wordt bepaald door klimaatfactoren:
  • breedteligging
  • hoogteligging
  • loef- / lijzijde
  • invloed van zee- en luchtstromen

Slide 13 - Diapositive

Check huiswerk
2.2 Zeestromen: opdracht 1, 2 en 3

Slide 14 - Diapositive

Klimaatgrafieken

Slide 15 - Diapositive

Klimaatgrafieken

Slide 16 - Diapositive

Klimaatgrafieken

Slide 17 - Diapositive

Klimaatgebieden
Waarom valt in Los Angeles weinig neerslag?

Waarom is oostelijk Siberië zo koud?

Slide 18 - Diapositive

Leerdoelen
  •     Je kunt het algemene patroon van luchtstromen binnen de atmosferische circulatie in relatie tot hoge- en lagedrukgebieden en de wet van Buys Ballot beschrijven.
    •     Je kunt uitleggen hoe passaten en moessons ontstaan in relatie tot de ITCZ.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen warme en koude zeestromen en kunt uitleggen waardoor deze stromen worden aangedreven.

Slide 19 - Diapositive

Exit ticket
Welk onderdeel van de stof van vandaag vond je het lastigst. Licht toe.
Had je vandaag een "aha" moment. Wat was het?
Wil je: (1) meer uitleg; (2) meer oefenopgaven; (3) door met nieuwe leerstof?

Omschrijf in eigen woorden het corioliseffect.

Slide 20 - Diapositive

Volgende les

Volgende week: valt uit
Over twee weken: door met 2.3 Landschapszones


Slide 21 - Diapositive