Zinsdelen - Onderwerp

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 1

Zinsdelen 

onderwerp 

TAAL

Bend'r?

PRESENTIE

Check

Overzicht zinsdelen brugklas

Lesdoel en instructie

Leswerk en huiswerk

LESAGENDA

Bladzijde 5

Leg je werkboek op de juiste bladzijde open op tafel.

CHECK

De persoonsvorm (pv) is altijd een werkwoord.

Het ontleedteken van de persoonsvorm is (   ).

De persoonsvorm vind je door de tijdproef.

Tijdproef: zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm.

Henk (wil) een nieuwe auto kopen.

Henk (wilde) een nieuwe auto kopen.

PERSOONSVORM (PV)

Een zin kun je verdelen in zinsdelen. Een zinsdeel kan uit één of meerdere woorden bestaan.
De persoonsvorm is altijd één apart zinsdeel.
Het ontleedteken van zinsdelen is |   |.
Zet een | tussen de zinsdelen, vóór en achter de zin hoeft geen | .

Een zinsdeel kun je vinden door de zinsdeelproef.
Zinsdeelproef: Welk woord of groepje woorden kun je vóór de persoonsvorm zetten?

Henk (koopt) een nieuwe auto in Duitsland.

Henk (koopt) een nieuwe auto in Duitsland.
Een nieuwe auto (koopt) Henk in Duitsland.
In Duitsland (koopt) Henk een nieuwe auto.

Henk | koopt | een nieuwe auto | in Duitsland.

ZINSDELEN (ZD)

Degene die iets doet of is, wordt het onderwerp (o) genoemd.
Het ontleedteken van het onderwerp is (   ).

Een onderwerp kun je vinden door jezelf de vraag te stellen:
Wie of wat + (pv)?

Henk koopt een nieuwe auto in Duitsland.

Wanneer komt de nieuwe film?

Maroan wint 6 miljoen euro.

ONDERWERP (O)

VERWERKING VOORBEELD

Werkboek zinsdelen.

Bladzijde 7

Ontleed de zin met de juiste ontleedtekens.

Werkboek zinsdelen.

Bladzijde 6

Ontleed de zin met de juiste ontleedtekens.

LESWERK

HUISWERK