Zinsdelen - Onderwerp en werkwoordelijk gezegde (herhaling) (+ toets plannen)

Onderwerp en werkwoordelijk gezegde  
TAAL
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Onderwerp en werkwoordelijk gezegde  
TAAL

Slide 1 - Diapositive

Bend'r?
PRESENTIE

Slide 2 - Diapositive


Check
Overzicht zinsdelen brugklas
Lesdoel en instructie
Leswerk en huiswerk
LESAGENDA

Slide 3 - Diapositive


Bladzijde 2

Leg je werkboek op de juiste bladzijde open op tafel.
CHECK

Slide 4 - Diapositive



Maandag 3 juni (K1B)
Dinsdag 4 juni (M1A)

Persoonsvorm, verdelen in zinsdelen, onderwerp, werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp.

Oefenen via gekregen werkboekje of jufmilou.nl.
TOETS

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

De persoonsvorm (pv) is altijd een werkwoord.

Het ontleedteken van de persoonsvorm is (   ).
De persoonsvorm vind je door de tijdproef.

Tijdproef: zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm.

Henk (wil) een nieuwe auto kopen.
Henk (wilde) een nieuwe auto kopen.

PERSOONSVORM (PV)

Slide 7 - Diapositive

Een zin kun je verdelen in zinsdelen. Een zinsdeel kan uit één of meerdere woorden bestaan.
De persoonsvorm is altijd één apart zinsdeel.
Het ontleedteken van zinsdelen is |   |.
Zet een | tussen de zinsdelen, vóór en achter de zin hoeft geen | .

Een zinsdeel kun je vinden door de zinsdeelproef.
Zinsdeelproef: Welk woord of groepje woorden kun je vóór de persoonsvorm zetten?

Henk (koopt) een nieuwe auto in Duitsland.

Henk (koopt) een nieuwe auto in Duitsland.
Een nieuwe auto (koopt) Henk in Duitsland.
In Duitsland (koopt) Henk een nieuwe auto.

Henk | koopt | een nieuwe auto | in Duitsland.


ZINSDELEN (ZD)

Slide 8 - Diapositive

Degene die iets doet of is, wordt het onderwerp (o) genoemd.
Het ontleedteken van het onderwerp is (   ).

Een onderwerp kun je vinden door jezelf de vraag te stellen:
Wie of wat + (pv)?

Henk koopt een nieuwe auto in Duitsland.

Wanneer komt de nieuwe film?

Maroan wint 6 miljoen euro.
ONDERWERP (O)

Slide 9 - Diapositive

Het lijdend voorwerp is één zinsdeel.
Het ontleedteken van het lijdend voorwerp is: _________ .
Het lijdend voorwerp vind je door jezelf de volgende vraag te stellen:
Wie of wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?

Rhoan gaf fooi aan de ober

Finn koopt een Playstation 6 voor zijn broer.

Let op:
Niet in elke zin zit een lijdend voorwerp.

LIJDEND VOORWERP (LV)

Slide 10 - Diapositive

VERWERKING VOORBEELD

Slide 11 - Diapositive

Werkboek zinsdelen.

Bladzijde 4

Ontleed de zin met de juiste ontleedtekens.
Werkboek zinsdelen.

Bladzijde 3

Ontleed de zin met de juiste ontleedtekens.
LESWERK
HUISWERK

Slide 12 - Diapositive