2122 4M week 2

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Periode 1 - tweede lesweek.

1. Grandes Lignes herhaling grammatica.

Doel: je kunt de grammaticaregels herkennen en toepassen bij lezen en schrijven.

- week 35 (30-08) introductie module, G.L. 3 H. 3 bron C opdr. 13, 14, H. 7 bron H opdr. 30 ,31, 32.

- week 36 (06-09) herh. ww. opdr. 1 t.m. 5.

2. Examentekst.

Doel: je kunt teksten waarin dagelijkse taal gebruikt wordt begrijpen. Je kunt beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens en wensen begrijpen. Je kunt artikelen en verslagen lezen die gaan over problemen van nu, waarover de schrijvers een mening hebben.

- week 36 (06-09) en week 37 (13-09) tekst 1 Les petits boulots.

3. Kijk-/ luistervaardigheid.

Doel: Je kunt de hoofdpunten begrijpen in duidelijk uitgesproken gewone taal, over bv. werk, school, vrije tijd. Je kunt de hoofdpunten van radio- of tv-programma’s over bekende of actuele onderwerpen begrijpen, wanneer er langzaam en duidelijk gesproken wordt.

- week 35 (30-08) t.m. week 43 (25-10) zelfstandig oefenen in Woots, klassikaal oefenen met KB examens.

4 Mavo - première leçon de la semaine - 

....., le ... septembre.

je kunt de grammaticaregels herkennen en toepassen bij lezen en schrijven.

1. Overzicht toetsen leerjaar 4, per periode >> kopie.

2. Module herhalen grammaire

- Het is het handelingsdeel van periode 1, we werken eraan in de lessen en als HW. 

- uitleg inhoud module 

- de stof is van belang voor DT 4.1 en wordt getoetst in DT 4.2

3. Uitleg inhoud DT 4.1 en inhoud DT 4.2

4. uitleg voor opdr. 1-5: verleden tijd (passé composé + imparfait) en gebieden (impératif).

5. faire exercices 1 jusqu'au 5 inclus: bespreken donderdag in de les. 

Les devoirs

pour jeudi prochain

faites exercices 1 jusqu'au 5 inclus de la module grammaire.

Deuxième leçon de la semaine - 

....., le 7 ......

Je kunt teksten waarin dagelijkse taal gebruikt wordt begrijpen. Je kunt beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens en wensen begrijpen. Je kunt artikelen en verslagen lezen die gaan over problemen van nu, waarover de schrijvers een mening hebben.

1. leesstrategieën: oriënterend en globaal lezen 'Les petits boulots'.

- faites liste de vocabulaire

2. Lire en détail: alinéa's 'Sandra' + 'Thomas'

- faites liste de vocabulaire

- attention aux 'signaalwoorden' > lijstje wordt uitgedeeld.

3. Faites les deux premières questions sur le texte. On en parlera la semaine prochaine.

Les devoirs

pour mardi, le 14 septembre

faites les deux premières questions sur le texte 'Les petits boulots'.

Troisième leçon de la semaine - 

....., le ..  ......

Je kunt de hoofdpunten begrijpen in duidelijk uitgesproken gewone taal, over bv. werk, school, vrije tijd. Je kunt de hoofdpunten van radio- of tv-programma’s over bekende of actuele onderwerpen begrijpen, wanneer er langzaam en duidelijk gesproken wordt.

Kijk- en luistertoets CITO.

On le fait ensemble en classe.

Quatrième leçon de la semaine - 

jeudi, le ..  ......

1. Je kunt de grammaticaregels herkennen en toepassen bij lezen en schrijven.

2. Je kunt de hoofdpunten begrijpen in duidelijk uitgesproken gewone taal, over bv. werk, school, vrije tijd. Je kunt de hoofdpunten van radio- of tv-programma’s over bekende of actuele onderwerpen begrijpen, wanneer er langzaam en duidelijk gesproken wordt.

3. Je kunt teksten waarin dagelijkse taal gebruikt wordt begrijpen. Je kunt beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens en wensen begrijpen. Je kunt artikelen en verslagen lezen die gaan over problemen van nu, waarover de schrijvers een mening hebben.

1. bespreken opdracht 1-5 module grammaire.

1. bespreken opdrachten futur uit leerjaar 3. 

2 + 3. Keuze werken:

- oefenen met leesvaardigheid in KB examenbundel.

- oefenen met kijk/luistervaardigheid op 'apprendreTV5monde' of in woots

- meedoen met uitleg gebruik woordenboeken, zie ook blz. 161 tekstboek.

Het is le livre.
Hoe zeg je "mijn boek" in het Frans?

1. mon livre
2. ma livre
3. mes livre

Het is le stylo (de pen)
Hoe zeg je "haar pen" in het Frans?

1. ses stylo
2. sa stylo
3. son stylo

Het is la maison.
Hoe zeg je "zijn huis" in het Frans?

1. son maison
2. sa maison
3. ses maison

Het is la fleur.
Hoe zeg je "onze bloem" in het Frans?

1. votre fleur
2. leur fleur
3. notre fleur

Hoe zeg je "hun bloem" in het Frans?

1. leur fleur
2. leurs fleur
3. votre fleur
4. vos fleur

Hoe zeg je "jullie bloemen" in het Frans?

1. leur fleurs
2. leurs fleurs
3. votre fleurs
4. vos fleurs

Les devoirs

(het huiswerk)

voor s.o.:

Apprendre voca A, B, gramm C, phrases D.