Week 2 - les 1,2,3,4 - hh grammaire + leva

Periode 1 - tweede lesweek.
Doelen periode 1:
1. Je kunt de grammaticaregels herkennen en toepassen bij lezen en schrijven.
2. Je kunt teksten begrijpen waarin taal gebruikt wordt, die men dagelijks spreekt. Je kunt de beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens en wensen begrijpen. Je kunt artikelen en verslagen lezen die gaan over onderwerpen van nu, waarover de schrijvers een mening hebben.
3. Je kunt een eenvoudige brief schrijven over onderwerpen die bekend zijn of over jezelf gaan. Je kunt daarin persoonlijke ervaringen en indrukken beschrijven.

5 - 9 sept
Les 1 / 2 - introductie module, G.L.3 H.3 bron C opdr. 13, 14, H.7 bron H opdr. 30 ,31, 32. + herh. ww. opdr. 1 t.m. 5 + herh. ww. opdr. 6 t.m. 9.
Les 3 / 4 - Uitleg tekstbegrip m.b.v. (examen)vocabulaire FA-NE /  tekst 1 Les petits boulots.
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Periode 1 - tweede lesweek.
Doelen periode 1:
1. Je kunt de grammaticaregels herkennen en toepassen bij lezen en schrijven.
2. Je kunt teksten begrijpen waarin taal gebruikt wordt, die men dagelijks spreekt. Je kunt de beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens en wensen begrijpen. Je kunt artikelen en verslagen lezen die gaan over onderwerpen van nu, waarover de schrijvers een mening hebben.
3. Je kunt een eenvoudige brief schrijven over onderwerpen die bekend zijn of over jezelf gaan. Je kunt daarin persoonlijke ervaringen en indrukken beschrijven.

5 - 9 sept
Les 1 / 2 - introductie module, G.L.3 H.3 bron C opdr. 13, 14, H.7 bron H opdr. 30 ,31, 32. + herh. ww. opdr. 1 t.m. 5 + herh. ww. opdr. 6 t.m. 9.
Les 3 / 4 - Uitleg tekstbegrip m.b.v. (examen)vocabulaire FA-NE /  tekst 1 Les petits boulots.

Slide 1 - Diapositive

4 Mavo - première + deuxième leçon de la semaine - 
lundi, le 5 septembre.
Je kunt de grammaticaregels herkennen en toepassen bij lezen en schrijven.
Module herhalen grammaire - introductie.
- Het is het handelingsdeel van periode 1, we werken eraan in de lessen en als HW. 
- maak ook gebruik van het A3 overzicht van dlk en van blz. 190 t/m 199 TB.
- de stof is van belang voor DT 4.1 en wordt getoetst in DT 4.2.
FAIRE.
- Herhalen uit leerjaar 3:  H.3 bron C opdr. 13, 14, H.7 bron H opdr. 30 ,31, 32.
-  uitleg voor opdr. 1-5: verleden tijd (passé composé + imparfait) en opdrachten (impératif)
- exercices 1 jusqu'au 5 inclus
- uitleg futur proche, simple, du passé 
- exercices  6  jusqu'au  9 inclus


Slide 2 - Diapositive

Les devoirs
pour mercredi
Neem texte A, page 140 + texte C, page 141.
Lees de teksten.
 - Zoek in elke zin de werkwoorden op
- Noteer ze. 
- Noteer de tijd waarin je denkt dat ze staan.
- Vertaal de werkwoorden, in de juiste tijd.


Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Troisième et quatrième leçon de la semaine - 
mercredi et jeudi, le 7+8 septembre.
Je kunt teksten waarin dagelijkse taal gebruikt wordt begrijpen. Je kunt beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens en wensen begrijpen. Je kunt artikelen en verslagen lezen die gaan over problemen van nu, waarover de schrijvers een mening hebben.
1. leesstrategieën: oriënterend en globaal lezen 'Les petits boulots'.
2. Lire en détail: alinéa's 'Sandra' + 'Thomas'. Vragen samen vertalen. 
Terwijl we lezen: 
- faites ta propre liste de vocabulaire.
- attention aux 'signaalwoorden' > lijstje wordt uitgedeeld.
3. Faites toutes les  questions sur le texte. On en parlera la semaine prochaine.

Slide 5 - Diapositive

Les devoirs
pour lundi, le 12 septembre

Lis texte 'Les petits boulots'. 
Vertaal zoveel mogelijk, vul je eigen woordenlijst aan.

faites les questions sur le texte 'Les petits boulots'.


Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Het is le livre.
Hoe zeg je "mijn boek" in het Frans?
A
mon livre
B
ma livre
C
mes livre

Slide 8 - Quiz

Het is le stylo (de pen)
Hoe zeg je "haar pen" in het Frans?
A
ses stylo
B
sa stylo
C
son stylo

Slide 9 - Quiz

Het is la maison.
Hoe zeg je "zijn huis" in het Frans?
A
son maison
B
sa maison
C
ses maison

Slide 10 - Quiz

Het is la fleur.
Hoe zeg je "onze bloem" in het Frans?
A
votre fleur
B
leur fleur
C
notre fleur

Slide 11 - Quiz

Hoe zeg je "hun bloem" in het Frans?
A
leur fleur
B
leurs fleur
C
votre fleur
D
vos fleur

Slide 12 - Quiz

Hoe zeg je "jullie bloemen" in het Frans?
A
leur fleurs
B
leurs fleurs
C
votre fleurs
D
vos fleurs

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Vidéo