T5B6 - Regeling

BS. 5.6 - Regeling 
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

BS. 5.6 - Regeling 

Slide 1 - Diapositive

Thema 5 Waarneming, gedrag en regeling
B1 Je omgeving waarnemen
B2 Voelen, ruiken en  proeven
B3 Horen en zien
B4 Het zenuwstelsel
B5 Gedrag
B6 Regeling

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen B6
Je kunt benoemen wat terugkoppeling is en hiervan voorbeelden geven.
  
Je kunt de werking van adrenaline, glucagon en insuline benoemen.

Slide 3 - Diapositive

Lees blz. 130 t/m 132
timer
5:00

Slide 4 - Diapositive

Hormonen
Het zenuwstelsel werkt samen met het hormoonstelsel. Hormonen zijn stoffen die organen aansturen. 

Hormonen worden gemaakt in de hormoonklieren. Hormoonklieren geven hormonen af aan het bloed.

Slide 5 - Diapositive

Bloedsuikerspiegel
Glucose is suiker. 
Glucose wordt gemaakt door planten en gebruikt door mensen voor energie.
Na het eten wordt via de dunne darm glucose opgenomen en komt dan in je bloed. De hoeveelheid glucose in je bloed noemen we bloedsuikerspiegel.

De bloedsuikerspiegel mag niet te hoog of te laag zijn. Dit wordt geregeld door hormonen uit de alvleesklier!

Slide 6 - Diapositive

Eilandjes van Langerhans
In de alvleesklier liggen de eilandjes van Langerhans. Dit is een groep cellen die hormonen glucagon en insuline produceren.

Insuline wordt gemaakt bij een te hoge bloedsuiker 
en 
glucagon bij een te lage bloedsuiker.

Slide 7 - Diapositive

Regeling
Na een maaltijd stijgt het glucosegehalte met als gevolg dat er veel insuline wordt gemaakt. 

Insuline zorgt ervoor dat cellen het glucose (suiker) uit het bloed kan opnemen en op kan slaan in je spieren en lever. Hier heet dit glycogeen



Slide 8 - Diapositive

Regeling
Bij lichamelijke inspanning nemen de cellen glucose op uit het bloed. Hierdoor daalt het glucosegehalte van het bloed. De eilandjes van Langerhans gaan glucagon maken. 

Glucagon zorgt ervoor dat de opgeslagen glycogeen in de spieren en lever weer in het bloed terechtkomen als glucose. Het glucosegehalte van het bloed stijgt tot 0,1%.

Slide 9 - Diapositive

Terugkoppeling

Slide 10 - Diapositive

Adrenaline
 Als je erg boos of bang bent of ergens van schrikt, geven de bijnieren het hormoon adrenaline af aan het bloed. Onder invloed van adrenaline stijgt het glucosegehalte van het bloed, gaat je hart sneller kloppen en ga je sneller ademen. Adrenaline wordt ook wel het ‘vlucht-of-vecht-hormoon’ genoemd. 

Slide 11 - Diapositive

Aan de slag!
Wat?
Basisstof 6: maak opdracht 1 t/m 7 (blz. 133 t/m 135)
Tijd:
15 min
Klaar?
Maak opdracht 8 en 9 (blz. 136-137)
timer
15:00
Aan de slag!

Slide 12 - Diapositive

Snap je er nog niks van?
Kun je geen antwoord geven op de leerdoelen van bs 6 regeling?

Dan kun je het volgende doen:
- Bestudeer de slides van deze les
- Bekijk de uitleg van een andere biologiedocent (zie volgend filmpje)
- Lees bs 6 regeling in je boek en bekijk goed de afbeeldingen.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Wil je nog beter worden?
Je kunt antwoord geven op de leerdoelen, maar je maakt nog wel eens een fout?

Dan kun je het volgende doen:
- Leer de begrippen uit deze les
- Bekijk de uitleg van een andere biologiedocent
- Maak de oefenvragen die in deze LessonUp zitten.



Slide 15 - Diapositive

Ik snap het, maar ik wil meer weten!
Kun je makkelijk de leerdoelen uitleggen?

Hier enkele interessante filmpjes over hormonen:


Slide 16 - Diapositive

Wat is de functie van hormonen?
A
Hormonen regelen de werking van organen.
B
Hormonen zorgen voor de voeding van veel hormoonklieren.
C
Hormonen zorgen voor snelle reacties op prikkels.

Slide 17 - Quiz

Welke hormonen regelen de hoeveelheid glucose in je bloed?
A
Glycogeen
B
Glucagon
C
Insuline en glucagon
D
Insuline

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Vidéo

Hormonen werken sneller dan impulsen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Adrenaline wordt gemaakt in
A
alvleesklier
B
schildklier
C
hypofyse
D
bijnieren

Slide 21 - Quiz

Regeling vind plaats door middel van...
A
Zenuwstelsel - impulsen hormoonstelsel - hormonen
B
Zenuwstelsel - hormonen hormoonstelsel - impulsen

Slide 22 - Quiz