Lesson 6. Grammar revision

What are we going to do today?

- Grammar revision chapter 4

- Study words or grammar 

Lesson goal: at the end of the lesson you can implement the grammar correctly in 3 sentences

Wat weet je nog
van de Lidwoorden?

Een lidwoord komt voor het zelfstandig naamwoord te staan. 

Een meisje = A girl. 

The: betekend 'de'. Deze gebruik je bij zowel enkelvoud als meervoud. 

de katten = the cats 

An & a: betekenen 'een'.  Je gebruikt deze woorden dus alleen bij enkelvouden. 

an gebruik je wanneer er sprake is van een klinkerbotsing. 

a apple kan bijvoorbeeld niet want apple begint met een A. dus gebruik je an apple. 

Let op! Sommige woorden beginnen met een klinker als je het schrijft, maar je hoort een medeklinkerklankaan het begin.  

Bijvoorbeeld bij het woord uniform. Je hoort een 'j', dus gebruik je a.

Sommige woorden beginnen met een medeklinker als je het schrijft, maar je hoort een klinkerklank aan het begin.  

Bijvoorbeeld bij hour waar de 'h' niet wordt uitgesproken. Je hoort 'au' dus gebruik je an. 

I witnessed ..... (een) accident yesterday.

1. a
2. an

The flag is hanging from .... (de) building.

1. the
2. an

I will see you in ....... (een) hour.

1. an
2. a
3. the

She lives in ....... (het) big building.

1. an
2. a
3. the

I had a dream about ....... (een) unicorn.

1. an
2. a
3. the

Wat weet je nog van
de gebiedende wijs?

Imperative

In het Nederlands noemen we dit de: gebiedende wijs. 

Je gebruikt hem om bevelen, instructies, advies en waarschuwingen te geven. 

Imperative 

Om hem te maken gebruik je de stam van het werkwoord: 

cross the street. - wait for me. 

Om hem ontkennend te maken zet je: don't ervoor. 

don't cross the street. - don't wait for me. 

Maak imperative:
I told her to cross the street.

I told her to lay down.

I told her to not eat the cookies.

Present Continuous

De Present Continuous (PC) gebruik je om te zeggen dat iets nu aan de gang is.  

Je maakt hem met: am/are/is (to be) + hele werkwoord + ing

---> I am walking 

Present Continuous

Je kunt ook de afgekorte vormen van to be gebruiken: 

I am = I'm. You are = you're. He is = He's. 

Signaal woorden die aangeven dat iets nu gebeurd zijn: right now, at the moment, now. 

Present Continuous

Je kan de PC ook gebruiken om irritatie uit te drukken. Dan staan signaal woorden als always, again & still  in de zin. 

He is always gossiping about other people.

I .......... (to walk) home now.

1. is walking
2. am walking
3. are walking

They ....... (to have) dinner at the moment.

1. is having
2. are having
3. am having

It ........ (to rain) now.

1. is raining
2. are raining
3. am raining

Ilse ........ (to be) mean to me.

I ......... (to sing) in a show on friday.

We ...... (to drive) home now.

Study

- Study words chapter 2 in Quizlet for 10 minutes. 

- Study grammar in Slim stampen for 10 minutes. 

In silence. 

What did you learn
today?