Lesson 4. Grammar Present Continuous

What are we going to do today?
- Study words 
- Grammar revision ch4 
- Grammar 11 + exercises
- Time left? Gimkit

Lesson goal: at the end of the lesson you know the steps of how to make the PC correctly
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

What are we going to do today?
- Study words 
- Grammar revision ch4 
- Grammar 11 + exercises
- Time left? Gimkit

Lesson goal: at the end of the lesson you know the steps of how to make the PC correctly

Slide 1 - Diapositive

Study
Study words chapter 4 in Quizlet for 10 minutes. 

In silence. 
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Articles (lidwoorden)
In het Nederlands heb je ook bepaalde lidwoorden die we gebruiken. 
We hebben er 3: 
- de 
- het 
- een 

In het Engels hebben we er ook 3: 
- The 
- A & An 

Slide 3 - Diapositive

Een lidwoord komt voor het zelfstandig naamwoord te staan. 
Een meisje = A girl. 

The: betekend 'de'. Deze gebruik je bij zowel enkelvoud als meervoud. 
de katten = the cats 

An & a: betekenen 'een'.  Je gebruikt deze woorden dus alleen bij enkelvouden. 

Slide 4 - Diapositive

an gebruik je wanneer er sprake is van een klinkerbotsing. 
a apple kan bijvoorbeeld niet want apple begint met een A. dus gebruik je an apple. 

Let op! Sommige woorden beginnen met een klinker als je het schrijft, maar je hoort een medeklinkerklankaan het begin.  
Bijvoorbeeld bij het woord uniform. Je hoort een 'j', dus gebruik je a.

Slide 5 - Diapositive

Sommige woorden beginnen met een medeklinker als je het schrijft, maar je hoort een klinkerklank aan het begin.  
Bijvoorbeeld bij hour waar de 'h' niet wordt uitgesproken. Je hoort 'au' dus gebruik je an. 

Slide 6 - Diapositive

Imperative
In het Nederlands noemen we dit de: gebiedende wijs. 

Je gebruikt hem om bevelen, instructies, advies en waarschuwingen te geven. 

Slide 7 - Diapositive

Imperative 
Om hem te maken gebruik je de stam van het werkwoord: 
cross the street. - wait for me. 

Om hem ontkennend te maken zet je: don't ervoor. 
don't cross the street. - don't wait for me. 

Slide 8 - Diapositive

(een).... accident.

Slide 9 - Question ouverte

(het) ..... building.

Slide 10 - Question ouverte

(een)... uniform.

Slide 11 - Question ouverte

Present Continuous
De Present Continuous (PC) gebruik je om te zeggen dat iets nu aan de gang is.  

Je maakt hem met: am/are/is (to be) + hele werkwoord + ing
---> I am walking 

Slide 12 - Diapositive

Present Continuous
Je kunt ook de afgekorte vormen van to be gebruiken: 
I am = I'm. You are = you're. He is = He's. 

Signaal woorden die aangeven dat iets nu gebeurd zijn: right now, at the moment, now. 

Slide 13 - Diapositive

Present Continuous
Je kan de PC ook gebruiken om irritatie uit te drukken. Dan staan signaal woorden als always, again & still  in de zin. 

He is always gossiping about other people.

Slide 14 - Diapositive

Do: 
Exercise: 55a/b/c, 56a. 
Klaar? Doe opdracht 58. Work quietly for 6 minutes. 

Done? Practice reading at www.readtheory.org
timer
6:00

Slide 15 - Diapositive

What did you learn
today?

Slide 16 - Carte mentale