Beleids- en waardestellingen

Stil lezen
timer
10:00
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Stil lezen
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Beleids- en waardestellingen

Slide 2 - Diapositive

Welke stelling is een beleidsstelling en welke stelling is een waardestelling?
Dit is een beleidsstelling
Dit is een waardestelling
Mobiele telefoons op school moeten verboden worden.
De jeugd is beter af zonder mobiele telefoon.

Slide 3 - Question de remorquage

Uitleg
Lees je in de stelling wat de voorstanders van plan zijn om te doen?
Ja?              Dan is dit een beleidsstelling.
Nee?          Dan is dit een waardestelling.

Slide 4 - Diapositive

Uitleg
Lees je in de stelling wat de voorstanders van plan zijn om te doen?
Ja?              Dan is dit een beleidsstelling.
Nee?          Dan is dit een waardestelling.

Slide 5 - Diapositive

Beleidsstellingen
Bij beleidsstellingen moeten de voorstanders aantonen dat een nieuw beleid of plan moet worden uitgevoerd. In de stelling lees je dus al direct een concreet plan. Er komt een nieuwe regel, iets wordt verboden of juist verplicht. 

Slide 6 - Diapositive

Beleidsstellingen
Bij beleidsstellingen moeten de voorstanders aantonen dat een nieuw beleid of plan moet worden uitgevoerd. In de stelling lees je dus al direct een concreet plan. Er komt een nieuwe regel, iets wordt verboden of juist verplicht. 

In de voorbeeldstelling 'mobiele telefoons op school moeten verboden worden', moeten de voorstanders dus uitleggen waarom mobiele telefoons op school niet moeten worden toegestaan. Het debat zal gaan over één situatie, in dit geval scholen. 

Slide 7 - Diapositive

Beleidsstellingen
Bij beleidsstellingen moeten de voorstanders aantonen dat een nieuw beleid of plan moet worden uitgevoerd. In de stelling lees je dus al direct een concreet plan. Er komt een nieuwe regel, iets wordt verboden of juist verplicht. 

In de voorbeeldstelling 'mobiele telefoons op school moeten verboden worden', moeten de voorstanders dus uitleggen waarom mobiele telefoons op school niet moeten worden toegestaan. Het debat zal gaan over één situatie, in dit geval scholen. 

Herkenwoorden:           ‘moet worden ingevoerd’, ‘verplichten’, of ‘moet worden verboden’.

Slide 8 - Diapositive

Waardestellingen
Bij waardestellingen moeten voorstanders aantonen dat een bepaald oordeel redelijk is. Ze willen je ervan overtuigen dat iets ‘goed’ of ‘slecht’ is. Het debat bij een waardestelling is daarom vaak breder dan bij een beleidsstelling. 

Slide 9 - Diapositive

Waardestellingen
Bij waardestellingen moeten voorstanders aantonen dat een bepaald oordeel redelijk is. Ze willen je ervan overtuigen dat iets ‘goed’ of ‘slecht’ is. Het debat bij een waardestelling is daarom vaak breder dan bij een beleidsstelling. 

Zo moeten voorstanders van 'De jeugd is beter af zonder mobiele telefoon', uitleggen dat de mobiele telefoon in allerlei situaties nadelen heeft en niet enkel op school zoals wel het geval is bij de beleidsstelling. 

Slide 10 - Diapositive

Waardestellingen
Bij waardestellingen moeten voorstanders aantonen dat een bepaald oordeel redelijk is. Ze willen je ervan overtuigen dat iets ‘goed’ of ‘slecht’ is. Het debat bij een waardestelling is daarom vaak breder dan bij een beleidsstelling. 

Zo moeten voorstanders van 'De jeugd is beter af zonder mobiele telefoon', uitleggen dat de mobiele telefoon in allerlei situaties nadelen heeft en niet enkel op school zoals wel het geval is bij de beleidsstelling. 

Herkenwoorden:           ‘doet meer kwaad dan goed’, ‘is beter dan’, ‘zouden altijd moeten’, slecht’, ‘goed’, of ‘mogen’.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

1. HET IS SLECHT OM TEGEN KINDEREN TE LIEGEN OVER HET BESTAAN VAN SINTERKLAAS.
A
beleidsstelling
B
waardestelling

Slide 13 - Quiz

2. OP ELKE SCHOOL MOET EEN COMING-OUT DAG GEVIERD WORDEN.
A
beleidsstelling
B
waardestelling

Slide 14 - Quiz

3. OUDERS MOGEN ALLEEN SCHEIDEN ALS ZIJ DIT GOED MET HUN KINDEREN HEBBEN OVERLEGD.
A
beleidsstelling
B
waardestelling

Slide 15 - Quiz

4. GEVANGENISSTRAF DOET MEER KWAAD DAN GOED.
A
beleidsstelling
B
waardestelling

Slide 16 - Quiz

5. BIBLIOTHEKEN ZIJN OVERBODIG.
A
beleidsstelling
B
waardestelling

Slide 17 - Quiz

6. STEMMEN MOET VERPLICHT WORDEN.
A
beleidsstelling
B
waardestelling

Slide 18 - Quiz

7. IEDEREN BURGER MOET VERPLICHT EEN CURSUS BRANDBLUSSEN VOLGEN.
A
beleidsstelling
B
waardestelling

Slide 19 - Quiz

8. WHATSAPPEN MET DOCENTEN MOET VERBODEN WORDEN.
A
beleidsstelling
B
waardestelling

Slide 20 - Quiz