les 2

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

Les 2

Jullie denken mee

Ik kan denken over werkwoorden

Werkwoordelijk gezegde

Jullie denken mee.

Ik kan denken over werkwoorden.

Hebben jullie al gedacht over deze zinnen?

persoonsvorm

Geeft aan wat het onderwerp doet

Geeft aan wannneer (tt of vt)

Geeft aan hoeveel (ev of mv)

infinitief

Geeft samen met de persoonsvorm aan wat het onderwerp doet.

Hij gaat een verhaal over zichzelf vertellen

De jongen leert meer vrienden kennen

Hij durft de naam niet te noemen

voltooid deelwoord

Samen met een hulpwerkwoord aangeven 

wat het onderwerp heeft gedaan

infinitief -pv - volt. deelw.

Jullie denken mee.

Ik kan denken over werkwoorden.

Hebben jullie al gedacht over deze zinnen?

Wat is een infinitief

1. Het hele werkwoord
2. De hij-vorm van het werkwoord
3. Als je de zin vragend maakt komt deze vooraan
4. Wie/wat + werkwoorden

Welke vorm?

De buurvrouw gaat hem nu maar MEENEMEN naar haar werk.

1. voltooid deelwoord
2. peroonsvorm
4. infinitief

Welke vorm?

We hebben gisteren de hele namiddag GEZWOMMEN.

1. infinitief
2. persoonsvorm
3. voltooid deelwoord

Welk woord is de infinitief

1. durft
2. noemen
3. verteld
4. gehad

Onze buurhond Toby kan heel hard blaffen.

Wat is het werkwoord 'kan' in bovenstaande zin?

1. Infinitief
2. Persoonsvorm
3. Voltooid deelwoord

We hebben gisteren bij zijn bazen geklaagd.

Wat is het werkwoord 'geklaagd' in bovenstaande zin?

1. Infinitief
2. Persoonsvorm
3. Voltooid deelwoord

INFINITIEF

voltooid deelwoord

schrijven

beloven

typen

gepest

beloond

verzonden

Aan de slag

Verwerken taal week 1 les 2