Mavo 4 examentraining

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Examentraining Nederlands

Mavo 4

! Jullie kunnen het !

Leesvaardigheid: Je vindt de antwoorden in de tekst (puzzeltje!)

Schrijven: Houd je PRECIES aan de opdracht, neem veel van de opdracht over. 

Programma

Theorie

Leesvaardigheid

Schrijfvaardigheid

Hoe wordt een tekst ingeleid?

Het onderwerp genoemd.

de aanleiding voor het schrijven van de tekst genoemd.

een voorbeeld bij het onderwerp gegeven.

een leuk, kort verhaaltje (anekdote) verteld.

een belangrijke vraag gesteld.

een mening of standpunt (over het onderwerp) gegeven.

iets over de opbouw van de tekst verteld.

een korte samenvatting van de tekst gegeven.

Welke inleidingen herken je?

Het onderwerp genoemd.

de aanleiding voor het schrijven van de tekst genoemd.

een voorbeeld bij het onderwerp gegeven.

een leuk, kort verhaaltje (anekdote) verteld.

een belangrijke vraag gesteld.

een mening of standpunt (over het onderwerp) gegeven.

iets over de opbouw van de tekst verteld.

een korte samenvatting van de tekst gegeven.

De hoofdgedachte is:

1. In 1 zin een samenvatting van de tekst
2. Alle kernzinnen bij elkaar
3. Het onderwerp van de tekst
4. De voorbeelden

In een samenvatting staan:

1. Belangrijkste info uit de kernzinnen
2. Voorbeelden
3. Alles wat de deskundigen uit de tekst zeggen
4. Toelichting

Welke zinnen zijn hoofdzaken?

1, 2, 4 en 6 zijn hoofdzaken

Wat gebeurt er als de schrijver 'de aanleiding' noemt, voor het schrijven van een tekst

1. Dan noemt hij het onderwerp
2. Dan geeft hij een voorbeeld
3. Dan is er iets gebeurd (nieuws) en daarom wordt het artikel geschreven
4. Dan staat er een anekdote

Signaalwoorden 'zo', 'bijvoorbeeld' en 'zoals' geven aan dat die zinnen..

1. In de samenvatting horen.
2. Voorbeelden zijn, dus NIET in de samenvatting komen.

Wat is een goed citaat?

1. "Wij lezen ............ mooie boeken"
2. "Wij lezen ... mooie boeken" (regels 17-18)
3. Wij lezen (...) mooie boeken (regels 17-18)
4. "Wij lezen (...) mooie boeken." (regels 17-18)

Nuancering - Nuance aanbrengen

Persoon 1:  Het is echt belachelijk dat je 1 cijfer van je examenlijst mag schrappen. Je moet toch gewoon voor alle vakken een voldoende halen voor je diploma. 

Persoon 2: Nou, ik snap wat je bedoelt en dat zou ook het mooiste zijn. Maar bedenk wel dat leerlingen de afgelopen jaren veel alleen hebben moeten werken. Ze hebben het dus minder makkelijk gehad dan de leerlingen die vier jaar geleden examen deden. 

Tekst oefenen

Antwoorden

Schrijfopdracht

!! Artikel of e-mail !!

Samenstelling van telefoon + winkel =

1. telefoon winkel
2. telefoon-win-kel
3. telefoonwinkel
4. telefoon-winkel

Welke samenstelling is niet correct?

1. lesrooster
2. klimaatrapport
3. klimaatverandering
4. alarm-bel

De ik-vorm van een ww (word, vind, loop) gebruik je alleen:

1. ik als onderwerp
2. 'ik' als onderwerp + 'je' achter pv
3. Bij onderwerp hij/zij
4. In het meervoud

Er ........ gezegd dat de lestijden worden veranderd

1. word
2. wort
3. wert
4. wordt

Het .......... soms dat ik me verslaap.

1. gebeurt
2. gebeurd

Onder je schrijfopdracht zet je ALTIJD

1. Naam + Achternaam
2. Naam, Achternaam, woorden,
3. Met vriendelijke groet
4. Naam, Achternaam, woorden, klas

Een titel zet je altijd boven

1. Een e-mail
2. Een artikel

Geachte heer, mevrouw,

(dit zet je boven..)

1. een e-mail
2. een artikel

Bij alle schrijfopdrachten..

1. Zet je 'met vriendelijke groet' onderaan
2. Begin je niet met 'ik' en zet je witregels tussen de alinea's
3. Vraag je om een reactie
4. Begin je met een titel

Een opsommend verband kun je herkennen aan:

1. In tegenstelling tot
2. en, ook, bovendien
3. Want, omdat,
4. Vroeger, nu, later

Waar moet de komma?
Hoewel we samen kunnen lachen heb ik het uitgemaakt

1. achter kunnen
2. achter ik
3. achter lachen
4. achter heb

Komma's 

Ik hoop dat jij vanavond tijd hebt, want we hebben personeel nodig. 

Hoewel je lui bent, wil ik graag dat je komt werken. 

Fout: ik ben blij, en ik heb honger (kies!)

Komma's 

- Maak korte zinnen, dan maak je minder fouten.

- Zet altijd een komma voor een voegwoord: omdat en want

- Zet altijd een komma tussen 2 persoonsvormen

- Zet NOOIT een komma voor 'en'

Als je geen duidelijke hoofdletters gebruikt in je schrijfopdracht

1. Maakt dat niets uit
2. Heb je 0 punten voor spelling

Wat is goed?

1. Naar aanleiding van uw presentatie stuur ik deze mail
2. Na aanleiding van uw presentatie stuur ik deze e-mail
3. Naar aanleiding van uw presentatie stuur ik deze e-mail
4. Na aanleiding van u presentatie stuur ik deze mail.

Schrijven

Naar aanleiding van .... stuur ik u deze e-mail. 

Bezit: uw huis, jouw presentatie, ons taalgebruik.

Tijdstip: gebruik het woord 'uur': om 12.30 uur. 

Waar zet je een punt?

Naar aanleiding van een discussie in de klas stuur ik u 

deze e-mail, de discussie ging over het aanpassen van de schooltijden en u zei op de informatieavond dat het voor pubers beter is om de lessen om 10.00 uur te laten beginnen. 

Wat vind je het lastigst?

1. Regels voor de schrijfopdrachten
2. leesvaardigheid
3. Spelling