Quiz 1 havo begin van het jaar

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Tim loopt op straat.
pv =

1. Tim
2. loopt
3. op straat

De tandarts werkt alleen op maandag.
pv =

1. De tandarts
2. werkt
3. alleen
4. op maandag

Je kunt tokkelen in de Ardennen.
pv =

1. Je
2. kunt
3. tokkelen
4. in de Ardennen

Mijn moeder eet een taart.
onderwerp =

1. Mijn moeder
2. eet
3. een taart

Isa loopt naar de Mcdonalds
onderwerp =

1. Isa
2. loopt

Wij lopen naar het restaurant.
onderwerp =

1. Wij
2. lopen

Mijn gekke, lieve opa koopt een boek.
onderwerp=

1. opa
2. Mijn gekke, lieve opa
3. koopt

Een TikTok maken Nova en Clara.
onderwerp =

1. Een TikTok
2. maken
3. Nova en Clara

Een TikTok maken Nova en Clara.
persoonsvorm =

1. Een TikTok
2. maken
3. Nova en Clara

Mijn nieuwe Instagramaccount heeft 670 volgers.
onderwerp=

1. Mijn nieuwe Instagramaccount
2. Instagramaccount
3. heeft
4. 670 volgers

de=

1. lidwoord
2. zelfstandig naamwoord

een =

1. lidwoord
2. zelfstandig naamwoord

Eindhoven =

1. lidwoord
2. zelfstandig naamwoord

Nederland =

1. lidwoord
2. zelfstandig naamwoord

Coca Cola=

1. lidwoord
2. zelfstandig naamwoord

het =

1. lidwoord
2. zelfstandig naamwoord

panda

1. zelfstandig naamwoord
2. lidwoord

Macbook

1. lidwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. bijvoeglijk naamwoord

Veerle Dirksen

1. LW
2. ZN