Present Simple vs Present Continuous recap

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1,2

Present Simple vs Present Continuous

Aan het eind va deze les kun je:

De tegenwoordige tijd op 2 manieren gebruiken

1) De present simple voor feiten en gewoontes

2) De present continuous om te beschrijven wat nu gebeurt 

Strategy-> betekenis raden

Kijk naar de zin waar het woord in staat.

-> lijkt het op een Nederlands  woord? 

-> kun je het uit de zin ervoor/erna afleiden? Nee, dan zoek op in de woordenlijst

Exercise 1 together

2 and 3 on your own

She is playing the piano right now

1. Present Simple feit/gewoonte
2. Present Continuous nu aan de gang

Nu aan de gang

+   She is playing the piano right now

-   Is she playing the piano at the moment? 

?   No, she is not playing the piano right now - She is doing her homework at the moment .

0

She plays the piano every day

1. Present Simple feit/gewoonte
2. Present Continuous nu aan de gang

Present simple

+   She plays the piano every day

-   She doesn't play the piano every day

?   Does she play the piano every day?

present simple

I always think

He always thinks

exercise 4 together

Homework

Lesson 4.4: exercises 5, 6, 7, 8, 9, 10 ( write an email in English)

( ex. 10 not good enough ? Then 11 as well)

Want to practise more reading? then do 12 too

Present simple

> Bij feiten en gewoontes

> let op de shit-regel

> gebruik DO en DOES als hulpwerkwoord

DO en DOES / DON'T EN DOESN'T 

Gebruik je om vraagzinnen en ontkennende zinnen te maken in de :

PRESENT SIMPLE

-  Do you always talk so fast?

- She doesn't watch many films

Present continuous

Gebruik je : als het NU gebeurt

Je gebruikt een vorm van TO BE, je hebt dus GEEN DO of DOES nodig

to be (zijn)

AM

ARE

IS

werkwoord

ING

+

+

Spelling!

Sommige werkwoorden krijgen een verdubbeling van de medeklinker:

run - running

plan - planning

swim - swimming

stop - stopping

Spelling!

sommige werkwoorden eindigen op een 'stomme e'

(je schrijft hem wel maar je hoort hem niet)

move - moving

drive - driving

hope - hoping

make - making

Present Continuous

+  = gewone zin maken

-  = ontkennende zin maken ( met not)

?  = vraagzin maken 

Present Continuous

Lees het grammaticablokje blz 153:

+    I am learning English

_    You are  not  listening to me 

?    Is  he watching a TV show ? 

Practice!

Extra oefenen met de 

Present Simple vs 

Present Continuous?

Klik op deze link!