§1.3 Spanning en stroomsterkte - les 1

§1.3 Spanning en stroomsterkte
  1. Uitleg spanning, stroomsterkte en vermogen
  2. Maken opgave 19, 21 t/m 25
  3. Klassikaal formule van stroomsterkte en spanning
  4. Starten opgave 26, 27, 28, 30 32, 33, 34
  5. Afsluiting

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

§1.3 Spanning en stroomsterkte
  1. Uitleg spanning, stroomsterkte en vermogen
  2. Maken opgave 19, 21 t/m 25
  3. Klassikaal formule van stroomsterkte en spanning
  4. Starten opgave 26, 27, 28, 30 32, 33, 34
  5. Afsluiting

Slide 1 - Diapositive

Vrijdag
Lesdoelen

Aan het einde van deze les kan je...
  • de definities van elektrische stroomsterkte en spanning geven;
  • de begrippen vrije elektronen, ionen, spanningsbron, batterij en accu omschrijven;
  • kan je het verschijnsel elektrische stroom uitleggen als verplaatsing van lading ten gevolge van een aangelegde spanning;
  • uitleggen wat het verband tussen spanning, stroomsterkte en vermogen is.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stroom





Stroom is het bewegen van elektrisch geladen deeltjes in één richting.
In een metalen draad zijn de ladingen die stromen vrije elektronen.
-
+

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stroom
In een zoutoplossing vormen de 
bewegende ionen de elektrische
stroom

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ontstaat elektrische stroom?

Bij een “groot” ladingsverschil 
bewegen de elektronen van een negatief geladen plaats naar een positief geladen plaats.

Slide 5 - Diapositive

Aantrekking
Ladingsverschil = spanning

Spanning
Door een spanning over de draad aan te sluiten gaan de vrije elektronen van de negatieve naar de positieve pool bewegen. 
-
+
De vrije elektronen bewegen continu maar pas als je er spanning over zet bewegen ze netto in één richting, dan is er sprake van elektrische stroom.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Spanning in volt U(V)
De hoeveelheid elektrische energie dat een lading afgeeft tussen twee punten in de stroomkring. 

San Rafael waterval in Ecuador
Je kan het vergelijken met zwaartekracht; wanneer water van een punt met meer potentiele energie naar een plaats met een lagere potentiele energie stroomt komt er energie vrij. Die energie kan je gebruiken om apparaten (bijvoorbeeld een waterrad) van energie te voorzien.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stroomsterkte in ampère I (A)
De hoeveelheid lading dat per seconde een 
bepaald punt in de 
stroomkring passeert.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1 Ampère 
6,24 • 10¹⁸ elektronen per seconde

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Het vermogen
           Waar hangt het vermogen vanaf?

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De richting 
van stroom
Afspraak: I loopt van de + pool naar - pool.  
Werkelijkheid: de elektronen worden van de – pool naar de + pool gepompt.  

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stroomsterkte
De hoeveelheid elektrische lading dat per seconde een 
bepaald punt in de 
stroomkring passeert.
I=tQ
I de stroomsterkte in Ampère (A)
Q de lading in Coulomb (C)
t de tijd in seconden (s)

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een elektron heeft een lading van 1,602 * 10⁻¹⁹ C. Hoeveel elektronen passeren een punt in de stroomkring wanneer de stroomsterkte 1,0 A is?
Tip: 1 A = 1 C/s
A
6,2*10¹⁸ elektronen
B
6,2 * 10²⁰ elektronen
C
1,6 * 10¹⁹ elektronen

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Spanning
De hoeveelheid elektrische energie dat een lading afgeeft tussen twee punten in de stroomkring. 
U=QΔE
U de spanning in volt (V)
ΔE energieverschil in joule (J)
Q de lading in Coulomb (C)

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het vermogen
P(W)=U(V)I(A)

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
§1.3 19, 21 t/m 25


 Klaar, kijk de opgaven na. Vervolgens kan je verder met opgave 26, 27, 28, 30 32, 33, 34


Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

+
-

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions