Diagnostic Test Unit 5 VWO 1 Grammar

• Engels
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Diagnostic Test Unit 5

GRAMMAR

Word order

Past simple (meaning & use)

Past simple (questions & negatives)

Grammar: Wordorder

Adverbs of place and time

• Vorm zinnen door de zinsdelen in de goede volgorde te zetten. (Let op: er ligt in de zinnen géén extra nadruk op het moment waarop iets gebeurt.)

• Let op hoofdletters en punten! 

Which sentence is correct? (there can be more answers possible)

1. In een Engelse zin maakt het niet uit waar de tijd staat.
2. In een Engelse zin krijg je eerst de tijd en dan de plaats.
3. In een Engelse zin krijg je eerst de plaats en dan de tijd.
4. Als je er nadruk op wilt leggen staat de tijd vooraan.

watched – I– last night– film – a suspenseful - .

watched – I– last night– film – a suspenseful - .

this August– am going - in Glasgow – my pen friend – I – to visit –.

have lived - since 2015 - we - in Kampen -.

to the cinema - at 7.30 - we - going - are -.

Grammar Past simple meaning & use

Fill in the correct form of the Past simple of the verb in brackets.  

Welke uitgang krijgt de gewone verleden tijd?

Welke uitgang krijg je als een werkwoord eindigt met medeklinker en y?

Which ones are correct?

1. He stoped the car.
2. She cancelled the appointment.
3. The band stuned the audience.
4. We admitted our mistake.

My father ______________(to study) in Leiden from 1998 till 2003.

I _________________(to walk) with my dog in the park this morning.

Mr Harrison _______________(to permit) us to have our break in the hallway.

Grammar Past simple negatives (-) and questions (?)

Fill in the correct form of the Past simple of the verb in brackets.  

Als je een zin ontkennend maakt en er staat maar 1 werkwoord in de zin dan gebruik je didn't en daarna weer de verleden tijd van het werkwoord.

1. True
2. False

Bij het werkwoord 'to be' moet je ook gebruik maken van didn't als je de zin ontkennend wilt maken.

1. True
2. False

Als je een vraag wilt maken en er staat maar 1 werkwoord in de zin dan gebruik je did en daarna het hele werkwoord.

1. True
2. False

Which one is correct?

1. She didn't loved him anymore.
2. She loved him not anymore.
3. She didn't love him anymore.
4. She didn't loves him anymore.

Which one is correct?

1. Did you this all on your own?
2. Did you did this all on your own?
3. Do you did this all on your own?
4. Did you do this all on your own?

He _____________(not + to forget) his umbrella, but he forgot to take his hat.

________________(you + know) that many elephants are killed because of their teeth?

What game _______________ (you + to play) last night?

By the way, _____________(you + to see) how well Ajax played last Sunday?

Grammar: Wordorder  + past simple

• Vorm zinnen door de zinsdelen in de goede volgorde te zetten. (Let op: er ligt in de zinnen géén extra nadruk op het moment waarop iets gebeurt.)
• Zet de woorden tussen haakjes in de past simple.
  

• Let op hoofdletters en punten!

this morning – your head – you – (to damage) – at the match – ?

he– this afternoon– (not + to try) – to reach you – .

yesterday - we – the music– (to enjoy) – at the concert– .

English – when I was 11 – at school - to speak – I – (to learn) – .

rock music – I – (not + to like) – when I was younger – .