Derving en voorraadbeheer

Logistiek
Derving en Voorraadbeheer
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Logistiek
Derving en Voorraadbeheer

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

timer
2:00
Wat is derving?

Slide 3 - Carte mentale

Wat zijn de gevolgen van derving?
A
lagere leveringsbetrouwbaarheid
B
minder plezier in je werk
C
minder winst
D
meer werkdruk

Slide 4 - Quiz

Welke soorten derving zijn er?
A
bewuste en onbewuste derving
B
criminele derving
C
niet-criminele derving
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 5 - Quiz

Niet-criminele derving ontstaat door.....
A
diefstal, fraude en inbraak
B
opzettelijke fouten
C
administratieve -, controle-, onopzettelijke fouten

Slide 6 - Quiz

Wanneer iemand vergeten is een beschadigd artikel te registeren is er sprake van criminele derving
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Welke vorm van derving is te zien op de afbeelding?
A
Niet-criminele derving
B
Onbekende derving
C
Criminele derving
D
Niet-geregistreerde derving

Slide 8 - Quiz

Een kluis met tijdslot is een preventieve maatregel ter voorkoming van derving. Wat voor soort maatregel is dit?
A
Bouwkundige maatregel
B
Technische maatregel
C
Organisatorische maatregel

Slide 9 - Quiz

Een afspraak, regel of procedure die je moet naleven om criminaliteit te voorkomen of te beperken, noemen we een.....
A
Technische maatregel
B
Organisatorische maatregel
C
Afspraak maatregel

Slide 10 - Quiz

Een winkeldochter is...
A
Het kleine zusje van een grote winkelketen
B
Een artikel dat tegen de hoogste prijs verkocht wordt
C
Een artikel dat al lang in het magazijn ligt, maar nog wel verkocht kan worden
D
Een winkel dat als doelgroep vrouwen heeft

Slide 11 - Quiz

Derving registreer je op een .....
A
Vermisten lijst
B
Inventarisatielijst
C
Verschillenlijst
D
Artikellijst

Slide 12 - Quiz

Welke gegevens vul je in op een verschillenlijst

Slide 13 - Question ouverte

Als een artikel niet op voorraad is moet je "nee verkopen". Wat is het gevolg hierdoor?
A
Lagere leveringsbetrouwbaarheid
B
Lagere kwaliteit
C
Hogere kosten
D
Lagere omzet

Slide 14 - Quiz

Hoe reken je derving uit?
A
werkelijke voorraad- administratieve voorraad
B
administratieve voorraad - werkelijke voorraad
C
werkelijke voorraad - derving
D
administratieve voorraad - derving

Slide 15 - Quiz

Economische voorraad = technische voorraad + inkopen - .......
A
Technische voorraad
B
Voorverkopen
C
Administratieve voorraad
D
Fysieke voorraad

Slide 16 - Quiz

Inventariseren van de voorraad betekent...
A
Bijhouden
B
Nakijken en tellen
C
Controleren
D
Opschrijven

Slide 17 - Quiz