Voorraadbeheer praktijk

Oefentoets 
Voorraadbeheer
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets 
Voorraadbeheer

Slide 1 - Diapositive

Administratieve voorraad?
A
De aanwezige voorraad volgens de administratie
B
De voorraad waarover je risico loopt
C
De werkelijke voorraad
D
De voorraad die minimaal aanwezig moet zijn om nee-verkoop te voorkomen

Slide 2 - Quiz

Derving registreer je op een .....
A
Vermisten lijst
B
Inventarisatielijst
C
Verschillenlijst
D
Artikellijst

Slide 3 - Quiz

De administratieve voorraad = 100
In het magazijn en winkel is de voorraad = 95. Wat noteer je op de verschillenlijst bij verschil?

Slide 4 - Question ouverte

Wat is een voorbeeld van NIET-criminele derving aan de kassa?
A
De kassière heeft een verkeerd geldbedrag aangeslagen.
B
De kassière slaat het bedrag bewust te laag aan voor een bevriende klant.
C
Een klant laat ongemerkt artikelen in de tas zitten en neemt deze mee.

Slide 5 - Quiz

Wat is niet criminele derving?
A
Iemand van het personeel neemt ongevraagd een artikel mee naar huis
B
Een klant plakt een sticker met korting op een ander artikel
C
Een administratieve fout bij de goederenontvangst
D
Een klant steelt een artikel

Slide 6 - Quiz

Criminele derving
Niet-criminele derving
Bederf
er is opzet in het spel
Personeel neemt stiekem iets mee
winkeldochters
rekenfout is gemaakt

Slide 7 - Question de remorquage

Administratieve voorraad
Afschrijvingslijst
Criminele derving
Derving
Niet-criminele derving
Dervingbestrijdingsplan
Werkelijke voorraad
Voorraad die in de administratie (de computer) aanwezig is
Verlies dat ontstaat als artikelen kapotgaan, bederven, zoekraken of gestolen worden.
Plan met te nemen maatregelen om derving te voorkomen.
Voorraad die echt (in de winkel en/of het magazijn) aanwezig is.
Derving die per ongeluk of door onvoorzichtig handelenis veroorzaakt.
Derving ontstaan door opzet, bijvoorbeeld vandalisme (met opzet artikelen beschadigen) en diefstal.
Lijst waarop je alle beschadigde, bedorven of afgeprijsde artikelen noteert.

Slide 8 - Question de remorquage

Wat vul je in op een dervingslijst?
Sleep de antwoorden naar het juiste vak. 
Deze antwoorden horen WEL op de dervingslijst.
Deze antwoorden horen NIET op de dervingslijst.
Aantal artikelen
Artikelcode
Artikelgroep
Artikelomschrijving
Datum
Houdbaarheidsdatum van producten die kunnen bederven
Je naam
Naam van de leverancier
Tijdstip

Slide 9 - Question de remorquage

Bij binnenkomst missen er twee broeken. Waar op de dervingslijst zet ik deze neer?
A
Breuk
B
Manco
C
Teveel
D
Tekort

Slide 10 - Quiz

Leg uit wat FIFO en derving met elkaar te maken hebben.

Slide 11 - Question ouverte

Geef technische voorbeelden om derving te voorkomen

Slide 12 - Question ouverte

Geef organisatorische voorbeelden om derving te voorkomen

Slide 13 - Question ouverte

Een factuur van de leverancier waar opstaat hoeveel je terug krijgt voor de goederen die je hebt terug gestuurd
De minste voorraad die aanwezig moet zijn
De meeste voorraad die aanwezig mag zijn
Een formulier waarop je invult wat je wil kopen, hoeveel en tegen welke prijs
Een bijdrage op verpakkingen die de leverancier weer terug wil ontvangen. Na inleveren krijg je het statiegeld weer.
De hoeveelheid waarmee een product besteld moet worden
creditfactuur
Minimum voorraad
maximum voorraad
Bestelformulier
Statiegeld
Besteleenheid

Slide 14 - Question de remorquage

Even oefenen:
De besteleenheid is 4
Je besteld 4 verpakkingen. Hoeveel krijg je geleverd?

Slide 15 - Question ouverte

De minimumvoorraad is 20
De maximumvoorraad is 50
Op voorraad zijn er 18
De besteleenheid is 10
Hoeveel artikelen moet je bestellen?

Slide 16 - Question ouverte

De minimumvoorraad is 20
De maximumvoorraad is 50
Op voorraad zijn er 18
De besteleenheid is 10
Hoeveel besteleenheden ga je bijbestellen?

Slide 17 - Question ouverte

De minimumvoorraad flessen wasbenzine is 40 besteleenheden van 6 stuks. De maximumvoorraad is 300 flessen. De voorraad is 220.

Hoeveel besteleenheden mag je maximaal bijbestellen? Geef je berekening weer.

Slide 18 - Question ouverte

Praktijktoets Voorraadbeheer (H5 en H6)

Wat moet je kennen:

- Voorraad inventariseren
- Verschillenlijst invullen
- Derving
- Minimum voorraad en maximum voorraad
- Voorraadkaarten invullen
- Bestelformulier invullen rekeninghoudend met besteleenheden

Slide 19 - Diapositive