Grammatica H1 Voorzetselvoorwerp

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Grammatica

voorzetselvoorwerp en bijwoordelijke bepaling

Programma

Uitleg voorzetselvoorwerp(szin)

Oefenen

Leerdoelen

Je kent en herkent een voorzetselvoorwerp

Je kent en herkent een voorzetselvoorwerpszin

Je kunt zinnen maken met een voorzetselvoorwerpszin

Wat zijn voorzetsels?

Voorzetselvoorwerp

Ik wacht op de bus

Jullie verlangen naar de vakantie

Ik ga akkoord met jullie voorstel

Wat viel op aan de zinnen van daarnet?

Voorzetselvoorwerp

1. Vaste combinatie tussen voorzetsel en werkwoord of bijvoeglijk naamwoord
2. Je kunt het voorzetsel niet weglaten
3. Het lijkt een beetje op het lijdend voorwerp als je ontleed, met dit verschil dat dit zinsdeel met een voorzetsel begint.

Voorzetselvoorwerp

Ik wacht op de bus - wachten op

Voorbeeldzin

Jullie verlangen naar de vakantie - verlangen naar

Voorbeeldzin:

Ik ga akkoord met jullie voorstel - akkoord gaan met

Bijwoordelijke bepaling

waar= bijwoordelijke bepaling van plaats

wanneer= bijwoordelijke bepaling van tijd

hoe = bijwoordelijke bepaling van reden

Bijwoordelijke bepaling

We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. Alles wat je overhoudt, noem je bijwoordelijke bepaling.

Juist of onjuist?

Vraagwoorden waarmee je bijwoordelijke bepalingen zoekt, zijn ook bijwoordelijke bepaling.

1. Juist
2. Onjuist

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Vandaag hebben we de bijwoordelijke bepaling behandeld.

1. Vandaag
2. we
3. de bijwoordelijke bepaling
4. hebben behandeld

Wat is de bijwoordelijke bepaling?
Ik wil nu naar hockey.

1. Ik
2. wil
3. nu
4. naar hockey

Op het schoolplein zag ik vandaag Yelda struikelen over een baksteen. Bijwoordelijke bepaling?

1. Vandaag, over een baksteen
2. Op het schoolplein, vandaag
3. Op het schoolplein, struikelen
4. struikelen, vandaag

Even oefenen

Boek Nieuw Nederlands blz. 28 en 29. Opdrachten 1 t/m 4

Wil je extra oefenen?

Scan de qr-code.

Succes.