Oefenen voor eindtoets TPC

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Lessonup.app

Lesdoelen

• Je weet hoe je vragen kunt beantwoorden in het Frans met woorden die je geleerd hebt
• Je weet weer hoe het zit met Franse werkwoorden
• Je weet wat je moet leren voor de toets
  

Réponds aux questions, fais une phrase complète.

 Est-ce que ça c'est un chapeau ou une chaussure?

Ça c'est .....

1. Ça c'est un chapeau.
2. Ça c'est une chaussure.

 Est-ce que ça c'est un manteau ou une table?

 

Ça c'est .....

1. Ça c'est une table.
2. Ça c'est un manteau.

Où est le chien?

1. Le chien est sous la table.
2. Le chien est sur la table.

Où est le chat?

1. Le chat est sur la table.
2. Le chat est sous la table.

Les verbes

Wat valt je op aan deze werkwoorden?

Danser

Parler

jouer

donner

écouter

étudier

Les verbes -ER

donner	geven
je donn e	ik geef
tu donn es	jij geeft
il/elle/on donn e	hij/zij/men geeft

1. Je neemt het hele werkwoord

2. Je haalt ER er vanaf

3. Je plakt de juiste uitgang erachter

Écris la forme correcte de parler:
je ....

Écris la forme correcte de donner:
tu ....

Écris la forme correcte de jouer:
il ....

Écris la forme correcte de danser:
elle ....

Nu een aantal andere (onregelmatige) werkwoorden!

AVOIR

avoir	hebben
j'ai	ik heb
tu as	jij hebt
il/elle/on a	hij/zij/men heeft

Uit je hoofd leren!

Écris la forme correcte d'avoir:
tu .... oublié

ÊTRE

être	zijn
je suis	ik ben
tu es	jij bent
il/elle/on est	hij/zij/men is

Uit je hoofd leren!

Écris la forme correcte d'être:
elle ....

VOULOIR

vouloir	willen
je veu x	ik wil
tu veu x	jij wil
il/elle/on veu t	hij/zij/men wil

Uit je hoofd leren!

Écris la forme correcte de vouloir:
Jean .... aller aux toilettes.

POUVOIR

pouvoir	kunnen
je peu x	ik kan
tu peu x	jij kan
il/elle/on peu t	hij/zij/men kan

Uit je hoofd leren!

Écris la forme correcte de pouvoir:
tu .... traverser la ligne magique.

ALLER

aller	gaan
je vais	ik ga
tu vas	jij gaat
il/elle/on va	hij/zij/men gaat

Uit je hoofd leren!

Écris la forme correcte d'aller:
je .... à l'école.

Wat moet je leren voor de toets?

Zie classroom!

In de volgende les maak je een proeftoets!

Ga nu zelf aan de slag, kies uit:

• leer woorden met flashcards
• maak de petit test diagnostique, p. 38 (A, B, D)
• bekijk een video over de ontkenning