3.5 woorden

3.5 woorden 
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

3.5 woorden 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

SYNONIEM

Een synoniem is een woord dat wat betreft betekenis (ongeveer) gelijk is aan een of meer andere woorden.


Synoniemen zijn twee of meer verschillende woorden met (ongeveer) dezelfde betekenis.


Soms staat er een synoniem van een onbekend woord in de tekst, je kunt de betekenis van het onbekend woord dan raden.

Slide 3 - Diapositive

Leertekst: samenstelling
Een woord dat uit twee of meer aparte woorden bestaat heet een samenstelling. 
Sport + tas = sporttas 
tafel + tennis + tafel = tafeltennistafel 
Om een goede samenstelling te maken, moeten er soms letters bij of af. 
Talent + jacht= talentenjacht  (erbij: -en)
training + broek = trainingsbroek  (erbij: -s)
tekenen + talent = tekentalent (eraf: -en)

Let op het laatste woord van de samenstelling:
  • Het is het belangrijkst voor de betekenis 
Sporttas = soort tas (voor de sport) 
Tafeltennistafel= soort tafel ( voor tafeltennis)
  • Het bepaalt het lidwoord
Het talen + de jacht = de talentenjacht 

Slide 4 - Diapositive

lesdoel 3.5 woorden 
  • ongeveer 25 nieuwe woorden (gebruiken);
  • wat tegenstellingen zijn.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

nieuw   -   oud

Slide 7 - Diapositive

vuil      -   schoon

Slide 8 - Diapositive

TEGENSTELLING

Tegenstelling zijn woorden die elkaars tegengestelde zijn. Soms kun je de betekenis van een onbekend woord raden, omdat de tegenstelling van dat woord in de tekst staat.


Woorden als maar, echter, toch en daarentegen geven aan dat er een tegenstelling wordt genoemd.


Slide 9 - Diapositive

Tegenstelling 
Sommige woorden vormen samen een tegenstelling. De woorden betekenen dan precies het tegengestelde van elkaar.

Voorbeeld van tegenstellingen:
warm ↔ koud
geven ↔ nemen
rijk ↔ arm
boven ↔ onder
groot ↔ klein
winnen ↔ verliezen


Soms heeft een woord meer dan één betekenis. Het kan dan bij meer tegenstellingen horen:
licht ↔ donker
licht ↔ zwaar
nauw ↔ breed
nauw ↔ los

Slide 10 - Diapositive

Voorvoegsels en achtervoegsels
Sommige woorden krijgen een tegengestelde betekenis door er een voorvoegsel of achtervoegsel aan te plakken.


De voorvoegsels on- en anti- betekenen niet of tegen:
onopvallend = niet opvallend
antigriepprik = een prik tegen de griep

Het achtervoegsel -loos betekent zonder:
liefdeloos = zonder liefde
kansloos = zonder kans

!!!Let op: niet alle woorden die beginnen met on-, geven een tegenstelling aan: onderneming, onderwijzer!!!

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Welke tegenstelling heeft een achtervoegsel dat zonder/niet betekent?
A
liefdeloos
B
onthouden
C
onbelangrijk
D
ontzien

Slide 13 - Quiz

Welke tegenstelling heeft een voorvoegsel dat zonder/niet betekent?
A
liefdeloos
B
onthouden
C
onbelangrijk
D
ontzien

Slide 14 - Quiz

Aan de slag!
  • Lees alle woorden met de betekenissen uit de woordenlijst op bladzijde 221 goed door
  • Je gaat aan de slag met opdracht 1 t/m 7, 9, 11, 17, 19
  • Ben je klaar dan start je met de woordentrainer

Slide 15 - Diapositive

lesdoel 3.5 woorden 
  • ongeveer 25 nieuwe woorden (gebruiken);
  • wat tegenstellingen zijn.

Slide 16 - Diapositive