8.4 Veranderende ecosystemen

8.4 Veranderende ecosystemen
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

8.4 Veranderende ecosystemen

Slide 1 - Diapositive

Planning tot de zomer
4 juni (par 8.4)
5, 7 juni (documentaire A life on our planet)
11, 12, 14 juni (herhaling H1, H4)
18, 19 juni (herhaling H7, H8)
24 juni (toets H1, H4, H7, H8)
2 juli (deadline inleveren documentaire opdracht)

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
12. Je kunt de opeenvolgende stadia van successie beschrijven
13. Je kunt de factoren die successie beïnvloeden beschrijven en de rol van natuurbeheer hierin
14. Je kunt de invloed van exoten / uitheemse soorten op bestaande ecosystemen beschrijven

Slide 3 - Diapositive

Lezen blz. 264 -266
Tekstbegripsvragen:
1. Wat zijn kenmerken van pioniersoorten?
2. Hoe veranderen de abiotische factoren tijdens de successie?
3. Wat zijn de kenmerken van een climaxstadium?
4. Wat is het verschil tussen primaire en secundaire succesie?
5. Wat is een exoot? 

timer
7:00

Slide 4 - Diapositive

Kale gebieden
Lege gebieden
Hoe ga je van hier naar een tropisch regenwoud?

Slide 5 - Diapositive

Successie
Successie = verandering van de soortensamenstelling van een levensgemeenschap, waardoor deze geleidelijk overgaat in een andere. 


Slide 6 - Diapositive

Pionierecosysteem
  • Op kale grond, een kale rots, nieuwe duin zal na verloop van tijd begroeid raken met korstmossen of kleine planten. Deze eerste vegetatie heten pioniersoorten
  • Zij zijn erg tolerant wat de abiotische factoren als temperatuur betreft.
  • Deze planten trekken dieren aan, het eerste pionierecosysteem is ontstaan. Hierdoor worden de omstandigheden gunstiger voor nieuwe soorten om zich hier te vestigen.

Slide 7 - Diapositive

Humus
Door doodgaan van planten en dieren ontstaat humus, waardoor de omstandigheden sterk verbeterd zijn. Hierdoor kunnen grotere planten op deze plek groeien, grotere dieren zich hier vestigen en het pionierecosysteem gaat over in een ander ecosysteem. Dit maakt de omstandigheden nóg gematigder, zodat weer andere planten en dieren zich hier vestigen.

Slide 8 - Diapositive

Climaxstadium
Laatste stadium: climaxstadium: grote biodiversiteit,
weinig schommeling in omstandigheden, veel soorten,
kleine aantallen per soort.


Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

eerste pioniersplanten
grotere pioniersplanten volgen

Slide 11 - Diapositive

grotere planten, dieren
climaxstadium

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Voorbeelden:
strand -> duinen -> bos
zand -> heide -> bos
plas -> veen/moeras -> bos
rots onder water -> koraalrif
kale grond -> steppe/prairie -> (regen)woud

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Slide 18 - Diapositive

Pioniersstadium
  • weinig soorten
  • weinig interspecifieke relaties
  • kleine biomassa
  • grote invloed abiotische factoren
  • geen humus (bij primaire successie)
Climaxstadium
  • veel soorten
  • veel interspecifieke relaties
  • grote biomassa
  • kleine invloed abiotische factoren
  • veel humus

Slide 19 - Diapositive

Even testen..

Slide 20 - Diapositive

De zon heeft het meeste invloed op..
A
een climaxstadium
B
een pioniersstadium

Slide 21 - Quiz

In welk stadium heb je meer interspecifieke concurrentie?
A
subclimaxstadium
B
climaxstadium
C
pioniersstadium

Slide 22 - Quiz

Hier heb je veel humus:
A
pioniersstadium
B
climaxstadium

Slide 23 - Quiz

Ik weet hoe van een eenvoudig ecosysteem een complex ecosysteem tot stand komt.
A
eens
B
oneens

Slide 24 - Quiz

Programma
Meerdere mogelijkheden:
1. Inzien toets 
2. Inzien SO 
3. Samenvatten voor de toets
4. Oefenen:
- Biologiepagina oefentoetsen / examenvragen
- Toepassen maken van ieder hoofdstuk
- Examentrainers

Toetsstof ST:
H1, H4, H7 en H8

Slide 25 - Diapositive