Wilhelmus, V4D, 8-6

Deze les
Het Wilhelmus
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Deze les
Het Wilhelmus

Slide 1 - Diapositive

1. Wilhelmus van Nassouwe
ben ik, van Duitsen1 bloed,
den vaderland getrouwe
blijf ik tot in den dood.
Een Prinse van Oranje
ben ik, vrij, onverveerd2,
den Koning van Hispanje
heb ik altijd geëerd3.

1. Oorspronkelijk was Duits of Diets een ander woord voor Nederlands.
 
2. "Ik ben zonder enige twijfel onbevreesd".

3. Willem van Oranje heeft de Spaanse koning, die gezonden is door God, altijd geëerd. Hij hield zich aan de belofte tot trouw (religieuze verwijzing)

Slide 2 - Diapositive

2. In Godes vrees te leven
heb ik altijd betracht,
daarom ben ik verdreven,
om land, om luid gebracht4.
Maar God zal mij regeren
als een goed instrument,
dat ik zal wederkeren
in mijnen regiment5.

4. In januari 1568 werd Willem van Oranje gedagvaard voor de Raad van Beroerten van Alva; hij en vele andere edelen werden veroordeeld tot verbeurdverklaring van al hun goederen en tot eeuwige verbanning.
 
5. Regiment = bestuursfunctie

Slide 3 - Diapositive

3. Lijdt u6, mijn onderzaten
die oprecht zijt van aard,
God zal u niet verlaten,
al zijt gij nu bezwaard7.
Die vroom begeert te leven,
bidt God nacht ende dag,
dat Hij mij kracht zal geven,
dat ik u helpen mag.

6. Lijdt u = wees geduldig, wees lijdzaam

7. Bezwaard = gekweld

Slide 4 - Diapositive

4. Lijf ende goed tezamen
heb ik u niet verschoond8,
mijn broeders, hoog van namen
hebben 't u ook vertoond
Graaf Adolf is gebleven
in Friesland in den slag,
zijn ziel in 't eeuwig leven
verwacht den jongsten dag9.

8. Willem van Oranje offert zijn lichaam en goederen op.

9. ‘Graaf Adolf ... Jongsten dag’ verwijst naar de slag bij Heiligerlee 23 mei 1568. In deze slag sneuvelt Adolf van Nassau, broer van Willem van Oranje (eeuwig leven is een religieuze verwijzing).

Slide 5 - Diapositive

5. Edel en hooggeboren,
van keizerlijken stam10,
een vorst des rijks verkoren,
als een vroom christenman,
voor Godes woord geprezen,
heb ik, vrij onversaagd11,
als een held zonder vrezen
mijn edel bloed gewaagd.

10. Hiermee zegt hij: ik ben van goede afkomst. Vertrouw mij.

11. Onversaagd = zeer moedig

Slide 6 - Diapositive

6. Mijn schild ende betrouwen
zijt Gij, o God mijn Heer,
op U zo wil ik bouwen,
Verlaat mij nimmermeer.
Dat ik doch vroom mag blijven,
uw dienaar t'aller stond,
de tirannie verdrijven
die mij mijn hart doorwondt.

Deze hele strofe is een religieuze verwijzing.

Slide 7 - Diapositive

7. Van al die mij bezwaren12
en mijn vervolgers zijn,
mijn God, wil doch bewaren
den trouwen dienaar Dijn13,
dat zij mij niet verrassen
in haren bozen moed,
hun handen niet en wassen
in mijn onschuldig bloed.

12. Bezwaren = kwellen

13. Dijn = jouw

Slide 8 - Diapositive

8. Als David moeste vluchten
voor Sauel den tiran,
zo heb ik moeten zuchten
als menig edelman14.
Maar God heeft hem verheven,
verlost uit alder nood,
een koninkrijk gegeven
in Israël zeer groot.

14. Willem van Oranje wordt met Koning David vergeleken en Alva met Saul den tiran. 
Idee toen: de koning was door God gezonden, deze moest je gehoorzamen. 
Uitzondering: als de koning zich als een tiran gedroeg, mocht het volk zich tegen hem verzetten. 

Slide 9 - Diapositive

9. Na 't zuur zal ik ontvangen
van God, mijn Heer, het zoet15,
daar na zo doet verlangen
mijn vorstelijk gemoed:
welk is, dat ik mag sterven
met ere in het veld,
een eeuwig rijk verwerven
als een getrouwen held.

15. Deel van de religieuze vergelijking: Koning David kreeg van God het koninkrijk Israël.

Slide 10 - Diapositive

10. Niet doet mij meer erbarmen16
in mijnen wederspoed
dan dat men ziet verarmen17
des Konings landen goed.
Dat u de Spanjaards krenken,
o edel Neerland zoet,
als ik daaraan gedenke,
mijn edel hart dat bloedt.

16. Erbarmen = medelijden hebben

17. Verarming door de Tiende Penning van Alva. De belastingmaatregel werd ingevoerd in 1569: een omzetbelasting van 10% op de verkoop van roerende goederen. Belangrijk element voor de Nederlandse Opstand.

Slide 11 - Diapositive

11. Als een prins opgezeten18
met mijner heireskracht19,
van den tiran vermeten
heb ik den slag verwacht,
die, bij Maastricht begraven20,
bevreesde mijn geweld;
mijn ruiters zag men draven
zeer moedig in dat veld.

18. Opgezeten = te paard gezeten
19. Met de kracht van mijn leger
20. Tocht langs de Maas: in de nacht van 5 op 6 oktober 1568 trok Willem van Oranje met zijn leger de Maas over. Alva paste een tactiek van schijnaanvallen en terugtrekking toe om tijd te winnen en het leger van Willem van Oranje af te matten. 

Slide 12 - Diapositive

12. Zo het den wil des Heren
op dien tijd had geweest,
had ik geern willen keren21
van u dit zwaar tempeest22.
Maar de Heer van hierboven,
die alle ding regeert,
die men altijd moet loven,
en heeft het niet begeerd.

21. God heeft niet gewild dat Willem van Oranje zijn volk deze ramp zou besparen.

22. Tempeest = ramp (geen overwinning bij de eerste invasie)

Slide 13 - Diapositive

13. Zeer christlijk was gedreven
mijn prinselijk gemoed,
standvastig is gebleven
mijn hart in tegenspoed.
Den Heer heb ik gebeden
uit mijnes harten grond,
dat Hij mijn zaak wil redden23,
mijn onschuld maken kond24.

23. Oorspronkelijk: reden = bepleiten. Willem van Oranje vraagt God om rechtvaardigheid voor zijn trouwe dienaar.

24. Maken kond = bekend maken

Slide 14 - Diapositive

14. Oorlof25 mijn arme schapen
die zijt in groten nood,
uw herder zal niet slapen,
al zijt gij nu verstrooid.
Tot God wilt u begeven,
zijn heilzaam woord neemt aan,
als vrome christen leven,
't zal hier haast zijn gedaan26.

25. Oorlof = vaarwel. De dichter zegt met oorlof: we naderen het einde van het gedicht of van de rede.

26. Advies: leef als een vrome christen en vindt daarna ergens anders rust, namelijk in de hemel.

Slide 15 - Diapositive

15. Voor God wil ik belijden
en Zijner groten macht,
dat ik tot genen tijden
den Koning heb veracht,
dan27 dat ik God den Heere,
der hoogsten Majesteit,
heb moeten obediëren
in den gerechtigheid.

27. Dan = maar

Slide 16 - Diapositive

Aanvullende informatie
  • Auteur
  • Geuzenlied
  • Rederijkersgedicht
  • Precieze datering  

Slide 17 - Diapositive

Opdracht
Lees het Wilhelmus nog eens door.
Kies één strofe uit die jij het meest opvallend vindt en bedenk waarom.
Na 5 minuten in duo's bespreken.

Slide 18 - Diapositive