haben & sein, hoofletters (14/9)

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

     Grammatik: haben sein & werden
 Übungen

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

maak de juiste combinaties
sleep de werkwoorden naar het juiste persoonlijk voornaamwoord op de volgende dia's

Slide 4 - Diapositive

het werkwoord haben
ich
du
e/s/e
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 5 - Question de remorquage

het werkwoord sein
ich
du
e/s/e
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 6 - Question de remorquage

haben oder sein ????
Vergiss nicht, zu konjugieren (vervoegen) !!!!

Slide 7 - Diapositive

............... du Zeit für mich?

Slide 8 - Question ouverte

Ich weiß nicht, was ich falsch gemacht ................ .

Slide 9 - Question ouverte

.................. du müde?

Slide 10 - Question ouverte

.............. Sie schon wieder krank?

Slide 11 - Question ouverte

Wir ............... unseren Eltern eine Karte geschrieben.

Slide 12 - Question ouverte

Ich ........ jetzt vierzehn Jahre alt.

Slide 13 - Question ouverte

Wat is het voltooid deelwoord van haben?
A
gehaben
B
gehat
C
gehabt
D
gehabe

Slide 14 - Quiz

Johann, wo...............du?

Slide 15 - Question ouverte

.............. ihr froh, dass der Urlaub beginnt?

Slide 16 - Question ouverte

Er ........... seine Oma schon lange nicht mehr gesehen.

Slide 17 - Question ouverte

Wat is het voltooid deelwoord
van sein?
A
geseind
B
gewesen
C
gewest
D
gesind

Slide 18 - Quiz

Es hat geregnet. Die Straße ........ nass.

Slide 19 - Question ouverte

Wanneer gebruik je in het Duits hoofdletters?

Slide 20 - Carte mentale

Hoofdlettergebruik in het Duits
Bekijk volgende zinnen:

  1. Wir lernen Deutsch in der Schule. 
  2. Heute macht Anna einen Schulausflug nach Berlin. 

Wat valt op?

Slide 21 - Diapositive

Wanneer een hoofdletter:
1. Begin van een zin. 
2. Namen, plaatsnamen, merken etc. 
3. Zelfstandige naamwoorden. 

Slide 22 - Diapositive

AUFGABEN
1.4:  blz. 36/37: opdr. 7, 8 & 9                 (opdr. 9 spieken op blz. 36)
1.5: blz. 38: opdr. 1, 2 (gebruik blz.54)  en opdr.  3


Let op! Als je klaar bent met opdrachten, dan krijg je hierna nog een vraag in LessonUp en laat je het checken bij mevrouw Stronks



Slide 23 - Diapositive

Wat vind je aan dit onderdeel nog lastig?

Slide 24 - Question ouverte