22/23 GL 22 sep Les 12+ 13 haben en sein, schrijfvaardigheid

22. Sep
zu tun:
Haben en Sein üben
feedback Karte schreiben + Aufgabe
Am Ende kannst du:
Haben + sein vervoegen
Fehler entdecken und verbessern
ein Wochenende / vakantiekaartje schreiben
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

22. Sep
zu tun:
Haben en Sein üben
feedback Karte schreiben + Aufgabe
Am Ende kannst du:
Haben + sein vervoegen
Fehler entdecken und verbessern
ein Wochenende / vakantiekaartje schreiben

Slide 1 - Diapositive

Wat ga je doen?: haben en sein ontdekken
Hoe ga je dat doen? schrijvend
In tweetal
Welke informatie kan je gebruiken
Je eigen kennis
de kennis van je klasgenoot
Hoeveel tijd heb je hiervoor: 5 minuten
verwerking: we bespreken klassikaal
timer
5:00

Slide 2 - Diapositive

haben und sein

Slide 3 - Diapositive

haben
er .....

Slide 4 - Question ouverte

haben
wir

Slide 5 - Question ouverte

haben
hij heeft

Slide 6 - Question ouverte

Du ______ (haben)

Slide 7 - Question ouverte

Ihr _____ (haben)

Slide 8 - Question ouverte

(haben)
Es ______ viel geregnet

Slide 9 - Question ouverte

(haben)............ ihr Wälden

Slide 10 - Question ouverte

(haben) du _______ nichts erzählt!

Slide 11 - Question ouverte

(haben) Deine Eltern............. einen großen Hund.

Slide 12 - Question ouverte

er hat, wir haben, ihr ..., sie haben

Slide 13 - Question ouverte

het werkwoord sein  
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
sein
sein

Slide 14 - Question de remorquage

du .................... (sein)
A
sein
B
bist
C
sind
D
seid

Slide 15 - Quiz

(sein): wir ...
A
sind
B
sein
C
seid
D
ist

Slide 16 - Quiz

sein: ihr
A
sind
B
seid
C
sein
D
sindet

Slide 17 - Quiz

ihr .................... (sein)
A
bist
B
sind
C
bin
D
seid

Slide 18 - Quiz

wir (sein )
A
seid
B
sind
C
sein
D
bist

Slide 19 - Quiz

(sein): sie...
A
bin
B
ist
C
sind
D
seid

Slide 20 - Quiz

Vul de juiste vorm bij sein in:
Ich
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind

Slide 21 - Quiz

sein

er ...
A
bist
B
ist
C
seid
D
sind

Slide 22 - Quiz

Du (sein)
A
ist
B
sein
C
bin
D
bist

Slide 23 - Quiz

7. Oktober
SE: leren 
Blz. 214 --> 1.1 (haben en sein)
Blz. 215 --> 3 (feesttenten e cheerleader)
Blz. 217 --> 7.1 (können, dürfen, wissen)
Blz 218 --> 8.1 (wollen, mögen)

Slide 24 - Diapositive

Stunde 2
Zu tun
Hausaufgaben besprechen
Fehler entdecken
Hausaufgaben

Slide 25 - Diapositive

Hausaufgaben besprechen
Maken boek opdr 37 t/m 41

opdr 41 typ je in de mail en stuur je naar m.van.de.laar@yuverta.nl

Slide 26 - Diapositive

ET kaartjes bespreken
Zijn er nog kaartjes om in te leveren?

Slide 27 - Diapositive

Mooie zinnen
1. Wir waren gestern im Wildpark. Mein Lieblingstier ist ein Flamingo.
2. Ich bin 2 Tagen in Aachen gewesen und ich bin heute in Heimbach.
3. Jetzt bin ich in Heimbach es ist hier super toll.
4. In Heimbach ist es super toll

Slide 28 - Diapositive

Fouten verbeteren
1. Ich bin 2 tagen in aachen.
2. Liebe Grüße,
3. Ich bist zwei tage in Aken.
4. Wir sein nu im Heimbach.
5. 15-09 heimbach
6. Ich bin 2 Tage in Aachen gewest.
7. Wir sein geseren im Wildpark gewest

Slide 29 - Diapositive

Fehler verbesseren
Wat? Fouten verbeteren
Hoe ga je dat doen? opdrachtenblad, eerste 5 min stilte, daarna in tweetal
Welke informatie kan je gebruiken
Gebruik je eigen opdrachten, gebruik de ET, gebruik mijnwoordenboek.nl
Hoeveel tijd heb je hiervoor: 10 minuten
Verwerking: Ieder tweetal krijgt een zin toebedeeld we bespreken klassikaal


Slide 30 - Diapositive

Uitwerken
ET opdr. 15, 18 en 19
Opdracht 19 inleveren 23 september

Slide 31 - Diapositive