Herhaling thema 6 Zintuigen

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Begrippen
Adequate prikkel = de prikkel waarvoor een zintuig speciaal gevoelig voor is.

Drempelwaarde = de zwakste prikkel waarbij een impuls ontstaat.

Slide 2 - Diapositive

Begrippen
Gewenning = als een prikkel langer aanhoud ontstaan er minder impulsen.

Motivatie = de wil om iets waar te nemen.

Slide 3 - Diapositive

Prikkel
Impuls
Een invloed van buiten op het organisme.
Een elektrisch signaal op een zenuw.

Slide 4 - Question de remorquage

Geluid
Licht
Geurstoffen
Smaakstoffen
aanraking
Oor
huid
Tong
Neus
Oog
Sleep de prikkel naar de juiste zintuigen.

Slide 5 - Question de remorquage

Welke organen reageren op prikkels?

Slide 6 - Question ouverte

Waar ontstaan impulsen?

Slide 7 - Question ouverte

Wat betekent de adequate prikkel?

Slide 8 - Question ouverte

De kleinste prikkelsterkte die een impuls veroorzaakt.

Slide 9 - Question ouverte

Je ogen worden beschermt

Slide 10 - Diapositive

Het oog
- Adequate prikkel: licht.
Netvlies: Zintuigcellen
(kegeltjes en staafjes)
Netvlies en lens: scherp beeld

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

wenkbrauw
traanklier
traanbuis
pupil
wimper
iris
ooglid
harde oogvlies

Slide 13 - Question de remorquage

lens
iris
netvlies
zenuw

Slide 14 - Question de remorquage

Accomoderen
Het platter en boller maken van de ooglens wordt accomoderen genoemd.

 Accomoderen gebeurt door de kringspier, accomodatiespier.

Als je dichtbij kijk is de lens bol
Als je ver weg kijk is de lens plat

Slide 15 - Diapositive

accomoderen

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Het groter en kleiner maken van de pupil is het pupilreflex.

Slide 18 - Diapositive

Netvlies
De staafjes hebben een lage drempelwaarde voor licht.

De kegeltjes hebben een hoge drempelwaarde voor licht.
3 typen: Rood, blauw, geel/groen

Slide 19 - Diapositive

Netvlies: gele vlek

Slide 20 - Diapositive

In welke laag liggen de zintuigcellen van een oog?
A
In het vaatvlies
B
In het netvlies
C
In het harde oogvlies

Slide 21 - Quiz

Veraf kijken

Dichtbij kijken
Holle lens
Bolle lens
Slappe lensbandjes
Strakke lensbandjes
Aangespannen accommodatiespier
Ontspannen accommodatiespier

Slide 22 - Question de remorquage

Groter en kleiner worden van de pupil noem je de ...

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Diapositive

Wat is de functie van
onderdeel 8?

Slide 25 - Question ouverte

Wat wordt aangeduid
bij onderdeel 11

Slide 26 - Question ouverte

Wat wordt aangeduid
bij onderdeel 4

Slide 27 - Question ouverte