4. Steden en hun omgeving

Steden en hun omgeving 
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Steden en hun omgeving 

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen 
BK 
  • Je kent de verschillen tussen de soorten stadswijken
  • Je kunt de verschillen tussen de stadswijken verklaren
KGT TH
  • Je kunt stadswijken uit vijf verschillende perioden herkennen
  • Je kunt de verschillen tussen de stadswijken uit vijf verschillende perioden verklaren
HV
  • Je kunt stadswijken uit zes verschillende perioden herkennen
  • Je kunt de verschillen tussen de stadswijken uit zes verschillende perioden verklare

Slide 2 - Diapositive

Stad en platteland
  • Vroeger een duideijke scheiding tussen stad en platteland. 
  • De stad heeft invloed op het platteland rondom de stad, noemen we overgangsgebied. 

Slide 3 - Diapositive

Stedelijke uitbreiding 
De stad slokt de omliggende dorpjes op. 
VB. Groningen en Hoogkerk

Noemen we een agglomeratie

Slide 4 - Diapositive

Stedelijk netwerk 
stadsgewest
De dorpjes erom heen hebben een sterke relatie met de grote stad in het midden. Voor: voorzieningen, werkgelegenheid ed. 
stedelijk netwerk
Stadsgewesten komen steeds dichter bij elkaar te liggen. Er zijn nauwe contacten tussen. 

Slide 5 - Diapositive

Maastricht - Heerlen
Rooterdam - Den Haag - Amsterdam 
Hengelo - Enschede 
Eindhoven - TIlburg 
Groningen - Assen 
Arnhem - Nijmegen

Slide 6 - Question de remorquage

Slide 7 - Diapositive


Welk begrip?
A
Stad
B
Agglomeratie
C
Stadsgewest
D
Stedelijk gebied

Slide 8 - Quiz

Een gebied met weinig bebouwing en veel open ruimte noem je?
A
Stad
B
Verstedelijking
C
Landelijk gebied
D
Agglomeratie

Slide 9 - Quiz

Als stadsgewesten (bijna) aan elkaar vastgegroeid zijn noem je dat?
A
Agglomeratie
B
Landelijk gebied
C
Een stedelijk gebied
D
De Randstad

Slide 10 - Quiz

Een kenmerk van een landelijk gebied is?
A
Er zijn veel voorzieningen
B
Verstedelijking
C
Agglomeratie
D
Er zijn weinig voorzieningen

Slide 11 - Quiz

Hoe noem je Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht samen?
A
Stadsgewest
B
De Randstad
C
Agglomeratie
D
Het Groene hart

Slide 12 - Quiz


Welk begrip?
A
Stad
B
Agglomeratie
C
Stadsgewest
D
Stedelijk gebied

Slide 13 - Quiz


Welk begrip?
A
Stad
B
Agglomeratie
C
Stadsgewest
D
Stedelijk gebied

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Wat moet je nu kunnen en kennen?
 Je moet alle begrippen kunnen uitleggen. 
Je moet de lesdoelen kunnen beantwoorden.
Je moet een samenvatting of een mindmap kunnen maken.

Slide 16 - Diapositive