Steden en hun omgeving

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Steden en hun omgeving 

Leerdoelen 

• Je kent de verschillen tussen de soorten stadswijken
  
• Je kunt de verschillen tussen de stadswijken verklaren

• Je kunt stadswijken uit vijf verschillende perioden herkennen
• Je kunt de verschillen tussen de stadswijken uit vijf verschillende perioden verklaren

• Je kunt stadswijken uit zes verschillende perioden herkennen
• Je kunt de verschillen tussen de stadswijken uit zes verschillende perioden verklaren

Stad en platteland

Vroeger een duidelijke scheiding tussen stad en platteland. 

De stad heeft invloed op het platteland rondom de stad, noemen we overgangsgebied. 

Stedelijke uitbreiding 

De stad slokt de omliggende dorpjes op. 

Voorbeeld: Groningen en Hoogkerk

Noemen we een agglomeratie

Stedelijk netwerk 

stadsgewest

^{De dorpjes erom heen hebben een sterke relatie met de grote stad in het midden. Voor: voorzieningen, werkgelegenheid ed.} 

stedelijk netwerk

Stadsgewesten komen steeds dichter bij elkaar te liggen. Er zijn nauwe contacten tussen. 

Maastricht - Heerlen

Rotterdam - Den Haag - Amsterdam 

Hengelo - Enschede 

Eindhoven - TIlburg 

Groningen - Assen 

Arnhem - Nijmegen

Welk begrip heert hier bij?

1. Stad
2. Agglomeratie
3. Stadsgewest
4. Stedelijk netwerk

Een gebied met weinig bebouwing en veel open ruimte noem je?

1. Stad
2. Verstedelijking
3. Landelijk gebied
4. Agglomeratie

Een kenmerk van het platteland is?

1. Er zijn veel voorzieningen
2. Verstedelijking
3. Agglomeratie
4. Er zijn weinig voorzieningen

Hoe noem je Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht samen?

1. Stadsgewest
2. De Randstad
3. Agglomeratie
4. Het Groene hart

Welk begrip?

1. Stad
2. Agglomeratie
3. Stadsgewest
4. Stedelijk gebied

Dit zijn kenmerken van een arbeiderswijk

1. Goedkope woningen die slecht zijn onderhouden
2. Villawijken met grote vrijstaande huizen
3. Flats met alleen maar huurwoningen
4. Kleine woningen die in rijen aan elkaar zijn gebouwd

Arbeiderswijken zijn het gevolg van:

1. Het slopen van de stadsmuren
2. Re-urbanisatie
3. Een hongersnood op het platteland
4. De uitvinding van de stoommachine

Waar herken je een arbeiderswijk aan?

1. Veel bomen en parken
2. Kleine woningen in rijtjes
3. Grote huizen
4. De woningen zijn aan de rand van de stad gebouwd

Tuinwijk

1. Een wijk die na 1850 dicht bij het stadscentrum werd gebouwd met kleine woningen voor fabrieksarbeiders.
2. Een woning die groot genoeg is voor een gezin.
3. Een wijk met lage eengezinswoningen met een voor- en achtertuin in een groene omgeving, gebouwd tussen 1900 en 1940.
4. Een wijk aan de rand van de stad met verschillende soorten eengezinswoningen en veel ruimte en groen

Ruim opgezette wijken met een speelse en gevarieerde bebouwing. Kronkelige straten en woonerven.

1. Vooroorlogse wijken
2. Naoorlogse wijken
3. Jaren 70-wijken
4. Nieuwbouwwijken

Welke wijk is het nieuwst?

1. Arbeiderswijk
2. Naoorlogse hoogbouw
3. Nieuwbouwwijk
4. Jaren '70 wijk

De jaren-70 wijken zijn het gevolg van:

1. Urbanisatie
2. Suburbanisatie
3. Re-urbanisatie

Wat voor wijk zie je op de kaart?

1. historisch stadscentrum
2. jaren 70-wijk
3. nieuwbouwwijk
4. naoorlogse wijk

Het binnenste stukje van de stad en het gebied er omheen heet ......

1. verstedelijking
2. jaren 70-wijk
3. stadscentrum
4. arbeiderswijk

welke huizen staan er in een jaren 70 wijk?

1. steen
2. eensgezinshuis
3. een huis
4. hoogbouw

In welk soort wijk zul je de
woningen op de foto aantreffen?

1. jaren 70-wijk
2. in het stadscentrum
3. nieuwbouwwijk
4. rondom het stadscentrum

Wat is een FORENS?

1. Iemand die veel in de file staat.
2. Iemand die ver moet reizen voor zijn werk.
3. Iemand die buiten de stad woont.
4. Iemand die in de stad woont.

De bevolkingsdichtheid =...

1. gem. aantal inwoners per vierkante meter
2. gem. aantal inwoners in een stad
3. gem. aantal inwoners per vierkante km
4. De manier waarop de bevolking is verdeeld