H2.1 Versnelling en kracht

H2 Paragraaf 1
Verband tussen versnelling en kracht
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H2 Paragraaf 1
Verband tussen versnelling en kracht

Slide 1 - Diapositive

Na deze les kan je ...
... de tweede wet van Newton in eigen woorden uitleggen. 

... uitleggen van welke factoren de luchtweerstand afhankelijk is. 

... de formule voor luchtweerstand gebruiken in een berekening. 

Slide 2 - Diapositive

Je bent aan het fietsen. Welke kracht zorgt ervoor dat je vooruit gaat?

Slide 3 - Question ouverte

Welke kracht(en) houden je tegen tijdens het fietsen?

Slide 4 - Question ouverte

Je wilt harder fietsen. Wat moet je doen? (Gebruik natuurkundige termen)

Slide 5 - Question ouverte

Om te versnellen is er ...... nodig.
A
resulterende kracht
B
luchtwrijving
C
rolwrijving
D
zwaartekracht

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive

Aantekening
Om te versnellen heb je een resulterende kracht nodig.
Als je een constante snelheid hebt, is de versnelling 0 en de resulterende kracht dan ook 0.



Fres=ma

Slide 8 - Diapositive

Een fietser rijdt met een trapkracht van 55 N. Op gegeven moment is de wrijvingskracht 35 N.
Vanaf dat moment wil de fietser met een constante snelheid verder fietsen.
Hoe groot moet de trapkracht van de fietser dan zijn?
A
20 N
B
35 N
C
0 N
D
Niet voldoende info gekregen

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Vidéo

Wat zou jij doen om zo snel mogelijk over de finish te zijn?

Slide 11 - Carte mentale

Slide 12 - Diapositive

De luchtwrijving
Fw,l=21ρcwAv2
Fw,l = Luchtweerstandskracht (N)
cw = Luchtwrijvingscoëfficiënt
ρ = De dichtheid van de lucht (kg/m3)
A = Frontale oppervlak van het voorwerp (m2)
v = Windsnelheid (m/s)

Slide 13 - Diapositive

Bestudeer Binas tabel 28A

Welk voertuig heeft de laagste cw?
Welke fiets heeft de hoogste cw?

Slide 14 - Diapositive

Een parachutist bereikt tijdens een val waarbij de parachute nog niet is geopend een contante snelheid van 220 km/h (situatie 1). Na het openen van de parachute wordt de snelheid uiteindelijk 18 km/h (situatie 2).

Wat kun je zeggen over de luchtweerstand op de parachutist (+parachute)
in beide situaties?
A
De luchtweerstand in situatie 2 is groter dan in situatie 1.
B
De luchtweerstand in situatie 2 is kleiner dan in situatie 1.
C
De luchtweerstand is in beide situaties even groot.
D
Dat kun je niet zeggen, dat hangt af van de snelheid.

Slide 15 - Quiz

Een parachutist bereikt tijdens een val waarbij de parachute nog niet is geopend een contante snelheid van 220 km/h (situatie 1). Na het openen van de parachute wordt de snelheid uiteindelijk 18 km/h (situatie 2).

Wat kun je zeggen over de luchtweerstand op de parachutist (+parachute)
in beide situaties?




Fw,l=21ρcwAv2

Slide 16 - Diapositive

Een parachutist bereikt tijdens een val waarbij de parachute nog niet is geopend een contante snelheid van 220 km/h (situatie 1). Na het openen van de parachute wordt de snelheid uiteindelijk 18 km/h (situatie 2).

Wat kun je zeggen over de luchtweerstand op de parachutist (+parachute)
in beide situaties?



Zowel de A als v is anders in beide situaties
Fw,l=21ρcwAv2

Slide 17 - Diapositive

Een parachutist bereikt tijdens een val waarbij de parachute nog niet is geopend een contante snelheid van 220 km/h (situatie 1). Na het openen van de parachute wordt de snelheid uiteindelijk 18 km/h (situatie 2).

Wat kun je zeggen over de luchtweerstand op de parachutist (+parachute)
in beide situaties?



Zowel de A als v is anders in beide situaties
Situatie 1: constante snelheid
Situatie 2: constante snelheid


Fw,l=21ρcwAv2

Slide 18 - Diapositive

Een parachutist bereikt tijdens een val waarbij de parachute nog niet is geopend een contante snelheid van 220 km/h (situatie 1). Na het openen van de parachute wordt de snelheid uiteindelijk 18 km/h (situatie 2).

Wat kun je zeggen over de luchtweerstand op de parachutist (+parachute)
in beide situaties?



Zowel de A als v is anders in beide situaties
Situatie 1: constante snelheid
Situatie 2: constante snelheid

Constante snelheid --> a = 0 --> Fres = 0
Fres = Fz - Fw,l = 0
Fz = Fw,l


Fw,l=21ρcwAv2

Slide 19 - Diapositive

Een parachutist bereikt tijdens een val waarbij de parachute nog niet is geopend een contante snelheid van 220 km/h (situatie 1). Na het openen van de parachute wordt de snelheid uiteindelijk 18 km/h (situatie 2).

Wat kun je zeggen over de luchtweerstand op de parachutist (+parachute)
in beide situaties?



Zowel de A als v is anders in beide situaties
Situatie 1: constante snelheid
Situatie 2: constante snelheid

Constante snelheid --> a = 0 --> Fres = 0
Fres = Fz - Fw,l = 0
Fz = Fw,l

De zwaartekracht in beide situaties verandert niet. De luchtweerstand dus ook niet. 

Dus Fw,l situatie 1 = Fw,l situatie 2


Fw,l=21ρcwAv2

Slide 20 - Diapositive

Een parachutist bereikt tijdens een val waarbij de parachute nog niet is geopend een contante snelheid van 220 km/h (situatie 1). Na het openen van de parachute wordt de snelheid uiteindelijk 18 km/h (situatie 2).

Wat kun je zeggen over de luchtweerstand op de parachutist (+parachute)
in beide situaties?



Zowel de A als v is anders in beide situaties
Situatie 1: constante snelheid
Situatie 2: constante snelheid

Constante snelheid --> a = 0 --> Fres = 0
Fres = Fz - Fw,l = 0
Fz = Fw,l

De zwaartekracht in beide situaties verandert niet. De luchtweerstand dus ook niet. 

Dus Fw,l situatie 1 = Fw,l situatie 2

In situatie 2 is de snelheid kleiner, maar de oppervlakte groter!
Fw,l=21ρcwAv2

Slide 21 - Diapositive

Oefenen
Maak opgave 2

Slide 22 - Diapositive

Na deze les kan je ...
... de tweede wet van Newton in eigen woorden uitleggen. 

... uitleggen van welke factoren de luchtweerstand afhankelijk is. 

... de formule voor luchtweerstand gebruiken in een berekening. 

Slide 23 - Diapositive

Hoe goed heb jij deze doelen behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Sondage