4.3 Valbeweging met luchtweerstand (opg.16)

Les 6
  • 4.3 Valbeweging met luchtwrijving
  • 4.3 Huiswerk opgaven 16-17
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Les 6
  • 4.3 Valbeweging met luchtwrijving
  • 4.3 Huiswerk opgaven 16-17

Slide 1 - Diapositive

Eerste wet van Newton

Fres = Fvoor - Ftegen
0 = Fvoor - Ftegen
Tweede wet van Newton

Fres = Fvoor - Ftegen
m . a = Fvoor - Ftegen

Slide 2 - Diapositive

Opgave 11
  • Oefenopgave
  • Bekijk mijn video uitleg

Slide 3 - Diapositive

4.3 Valbeweging met Fw,lucht

Slide 4 - Diapositive

Als de snelheid 3x groter wordt dan wordt de luchtwrijving
A
3 x groter
B
3 x kleiner
C
9 x groter
D
9 x kleiner

Slide 5 - Quiz

Als het frontaal oppervlak 3x groter wordt dan wordt de luchtwrijving
A
3 x groter
B
3 x kleiner
C
9 x groter
D
9 x kleiner

Slide 6 - Quiz

Een bol met 2x grotere diameter ondervindt luchtweerstand
A
2 x groter
B
2 x kleiner
C
4 x groter
D
4 x kleiner

Slide 7 - Quiz

Luchtwrijving: niet (a)
wel (b)
Constante snelheid bereikt
Parachute open

Slide 8 - Diapositive

Beschrijf wat er met de snelheid gebeurt nadat de parachute is opengegaan.
timer
1:00

Slide 9 - Question ouverte

Beschrijf wat er met de luchtweerstand gebeurt nadat de parachute is opengegaan.
timer
1:00

Slide 10 - Question ouverte

Verklaar wat er gebeurt met de snelheid nadat de parachute is opengegaan m.b.v. de luchtweerstandskracht
timer
1:00

Slide 11 - Question ouverte

Opgave 16
  • Lastige opgave
  • Geen (v,t)-diagram!
  • Op de y-as staat Fw,lucht
  • Huiswerk voor volgende week, als je niet weet hoe verder, spiek je een klein stukje in de uitwerkingen.

Slide 12 - Diapositive

Opgave 9. Motorboot
  • Fres = Fvoor - Ftegen (begin van een krachtenvergelijking)
  • m . a = Fm - Fw (massa x versnelling  en de krachtnamen )
  • 1031 . a = 6,01 . 103 - 658 (waarden invullen)
  • 1031 . a = 5,35 . 103
  • a = 5,19 m/s2  (eindantwoord 3 significante cijfers)

Slide 13 - Diapositive

Huiswerk
Bestudeer paragraaf 4.3 (blz. 140-141)
Maak opgave 19


Staan opgaven 16-17 correct in jouw schrift?
Er is ook video uitleg.

Slide 14 - Diapositive