Hz + bz

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Samengestelde zinnen

1) Kun je een samengestelde zin herkennen?

2) Weet je wat een hoofdzin is?

3) Weet je wat een bijzin is?

4) Kun je het verschil aangeven tussen een hoofd- en bijzin?

1) Is dit een enkelvoudige of samengestelde zin?

Peter wil morgen naar De Efteling, maar Marieke wil niet mee.

1. enkelvoudige zin
2. samengestelde zin

2) Wat zijn de persoonsvormen in deze zin?

Peter wil morgen naar De Efteling, maar Marieke wil niet mee.

1. wil
2. wil mee
3. wil, wil
4. wil, wil mee

3) Wat zijn de onderwerpen in deze zin?

Peter wil morgen naar De Efteling, maar Marieke wil niet mee.

1. Peter
2. De Efteling, Marieke
3. Marieke
4. Peter, Marieke

Hoofdzin

Een hoofdzin staat in een samengestelde zin. 

In een hoofdzin staan de persoonsvorm en het onderwerp naast elkaar. 

Er kunnen meerdere hoofdzinnen in een zin staan. 

Simon kocht een nieuwe jas en zijn zus bestelde schoenen. 

pv1: kocht                          ond2: Simon

pv2: bestelde                   ond2: zijn zus

Welk woord plakt deze zinnen aan elkaar?

Hoe noem je zo'n woord?

lidwoord - werkwoord - voegwoord - bijvoeglijk naamwoord?

Bijzin

Een bijzin kan in een samengestelde zin staan.

In een bijzin staan de persoonsvorm en het onderwerp uit elkaar. Er staat dus een woord of meerdere woorden tussenin. 

Er kunnen meerdere bijzinnen in een zin staan, maar er moet altijd een hoofdzin zijn. 

Simon kocht een nieuwe jas, terwijl zijn zus achterin de winkel met haar vriend stond te praten.  

pv1: kocht                          ond2: Simon

pv2: stond                         ond2: zijn zus

Welk woord plakt deze zinnen aan elkaar?

4) Is het een enkelvoudige of een samengestelde zin?

De hond blafte luid, nadat de postbode aanbelde.

1. enkelvoudige zin
2. samengestelde zin

5) Noteer de persoonsvormen.

De hond blafte luid, nadat de postbode aanbelde.
(zet een komma tussen de twee woorden)

6) Noteer de onderwerpen.

De hond blafte luid, nadat de postbode aanbelde.
(zet een komma tussen de twee woorden)

7) Welke combinatie van zie je hier?
afkortingen: hoofdzin (HZ) - bijzin (BZ)

De hond blafte luid, nadat de postbode aanbelde.

1. HZ + HZ
2. HZ + BZ
3. BZ + HZ
4. BZ + BZ

8) Noteer het voegwoord.

De hond blafte luid, nadat de postbode aanbelde.

9) Is het een enkelvoudige of een samengestelde zin?
Als de politie jou staande houdt, moet je een identificatiebewijs kunnen tonen.

1. enkelvoudige zin
2. samengestelde zin

10) Noteer de persoonsvormen.
Als de politie jou staande houdt, moet je een identificatiebewijs kunnen tonen.
(zet een komma tussen de twee woorden)

11) Noteer de onderwerpen.
Als de politie jou staande houdt, moet je een identificatiebewijs kunnen tonen.
(zet een komma tussen de twee woorden)

12) Welke combinatie van zie je hier?
afkortingen: hoofdzin (HZ) - bijzin (BZ)
Als de politie jou staande houdt, moet je een identificatiebewijs kunnen tonen.

1. HZ + HZ
2. HZ + BZ
3. BZ + HZ
4. BZ + BZ

13) Noteer het voegwoord.

Als de politie jou staande houdt, moet je een identificatiebewijs kunnen tonen.

14) Is het een enkelvoudige of een samengestelde zin?

Deze leerling heeft een stageplek gevonden, terwijl de brief pas net verzonden is naar de ouders.

1. enkelvoudige zin
2. samengestelde zin

15) Noteer de persoonsvormen.
Deze leerling heeft een stageplek gevonden, terwijl de brief pas net verzonden is naar de ouders.
(zet een komma tussen de twee woorden)

6) Noteer de onderwerpen.
Deze leerling heeft een stageplek gevonden, terwijl de brief pas net verzonden is naar de ouders.
(zet een komma tussen de twee woorden)

7) Welke combinatie van zie je hier?
afkortingen: hoofdzin (HZ) - bijzin (BZ)
Deze leerling heeft een stageplek gevonden, terwijl de brief pas net verzonden is naar de ouders.

1. HZ + HZ
2. HZ + BZ
3. BZ + HZ
4. BZ + BZ

8) Noteer het voegwoord.
Deze leerling heeft een stageplek gevonden, terwijl de brief pas net verzonden is naar de ouders.

Samengestelde zinnen

1) Kun je een samengestelde zin herkennen?

2) Weet je wat een hoofdzin is?

3) Weet je wat een bijzin is?

4) Kun je het verschil aangeven tussen een hoofd- en bijzin?

Taalverzorging (blz 58)

Opdr 1

Doe het zo:

pv1:  ...      ond1: ...      hz/bz

pv2: ...      ond2: ...      hz/bz

vw: ...