werkwoordsvormen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Spelling van werkwoordsvormen

1. Persoonsvorm (t.t. en v.t.)

2. Voltooid deelwoord

3. Bijvoeglijk naamwoord

Wat is fout gespeld? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk

1. De gelope race
2. De vergroote foto
3. Wordt je vader morgen 50?
4. Ik ben gisteren verhuist.

1. Persoonsvorm (t.t.)

Ik = ik-vorm                                   Ik word

Jij = ik-vorm + T                          Jij wordt / word jij

Hij/zij/het = ik-vorm + T          Hij wordt

Wij/jullie/zij = wij-vorm           Wij worden

Vind je dit lastig om te onthouden? Gebruik 'lopen'.

1. Persoonsvorm (v.t.)

Volg bij zwakke werkwoorden de volgende stappen:

1. Wat is de laatste letter (medeklinker) van de stam?
2. Zit deze wel in 't ex Kofschip       --> +te(n)
3. Zit deze niet in 't ex Kofschip      --> +de(n)
4. Schrijf vervolgens de ik-vorm en plak daar de juiste uitgang achter. Bijvoorbeeld: ik antwoordde

Ga nu zelf 25 minuten aan de slag met opdracht 1, 2, 6, 9, 15, 17, 21 en 22 als voorbereiding op de toets van woensdag.