Hfst 3.3

Verschil tussen chartaal en giraal geld
1 / 11
suivant
Slide 1: Question ouverte
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Verschil tussen chartaal en giraal geld

Slide 1 - Question ouverte

Noem minimaal 2 technische eisen van geld

Slide 2 - Question ouverte

Ander woord voor geld

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Vidéo

4 waardes van geld
  • Nominale waarde; staat op het geld aan gegeven.
  • Intrinsieke waarde; is de materiaalwaarde van het geld (Nominale waarde > intrinsieke waarde, waarom?).

Slide 5 - Diapositive

Intrinsiek waarde
Nominale waarde

Slide 6 - Diapositive

Par 1.4: 4 waardes van geld
  • Reële waarde: staat voor de hoeveelheid goederen en diensten die je in eigen land met een euro koopt.
  • Externe waardestaat voor de hoeveelheid buitenlands geld die je met een euro koopt.

Slide 7 - Diapositive

Koopkracht
Reële waarde: koopkracht.

Je hebt een briefje van €50,-. Deze blijft altijd €50 waard. Als de prijzen met 5% stijgen, daalt dus de waarde (reëel gezien) van dit briefje: je kunt er minder van kopen. De koopkracht daalt. 

Slide 8 - Diapositive

Cijfervoorbeeld reële waarde
Je hebt een briefje van €100

Frikandelbroodje kost in 2021 €0,75
Frikandelbroodje kost in 2022 €0,90

Bereken de procentuele verandering (NIEUW - OUD / OUD) x 100 van de koopkracht. 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Paragraaf 3, vraag 2 & 3 maken

Slide 11 - Diapositive