Kapitel 3 - Lektion 3

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Kapitel 3 - Lektion 3

Programm

• Uitleg over de weken tot en met de meivakantie 
• Grammatik C wiederholen: Du oder Sie? 
• Wortschatz
• Grammatik A + B wiederholen 

Overzicht voor klas 1 havo / vwo

Deze week ( week 15) maak je paragraaf 3 

Daarna ga je bezig met een video.

Deadline ....... 12.00 uur

Je levert het in via teams #leukhé 

Maar waar gaat het over? 

Een variant van opdracht  paragraaf 3

Je maakt allemaal paragraaf 3 

Opdracht 7 is een variant van het po. Hierna zie je het beoordelingsformulier. 

1.  
De leerling begint met een welkomstwoord. 

2. De leerling vertelt wat zijn / haar lievelingseten is en waarom. 

3. De leerling vertelt wat zijn / haar lievelingsdrankje is en waarom. 

4.De leerling vertelt wat hij / zij absoluut niet lust.   

5. De leerling vertelt wat je nooit drinkt.   

6. De leerling vertelt of hij / zij vaak vis / vlees / worst eet of niet en noemt voorbeelden. 

7.        De leerling vertelt of hij / zij graag groente eet of niet en benoemt de soorten. 

8.        De leerling vertelt of hij / zij fruit lekker vindt of niet en benoemt de soorten.   

9.  
De leerling sluit de presentatie af. 

Uitspraak: 

10.     De leerling spreekt de gehele presentatie Duits. 

11.     De leerling spreekt vloeiend en leest niet voor. 

Presentatie 

12.  De leerling heeft de presentatie op een unieke manier gepresenteerd. 

Weißt du noch..

Hoe spreek je deze persoon aan?
> je broer

1. du
2. Sie

Weißt du noch..

Hoe spreek je deze persoon aan?
> de medewerker in een supermarkt

1. du
2. Sie

Weißt du noch..

Hoe spreek je deze persoon aan?
> je opa

1. du
2. Sie

Weißt du noch..

Hoe spreek je deze persoon aan?
> een klasgenoot (13 jaar)

1. du
2. Sie

Weißt du noch..

Hoe spreek je deze persoon aan?
> je mentor

1. du
2. Sie

 Wortschatz

Tip: Oefen met de woordtrainer en de test jezelf! 

 Wortschatz

Zoekopdracht: 

Je ziet straks twee typisch Oostenrijkse gerechten. 

Zoek op hoe deze gerechten heten en typ het in! 

Wie heißt dieses Gericht?

Wie heißt dieses Gericht?

An die Arbeit!

Je gaat aan de slag met paragraaf 3 van het havo boek. 

Im Restaurant

Aufgabe 3
Höre dir das Fragment Im Restaurant an. Lies den Text mit. 

Wer bestellt was?
Notiere "Herr Alexander"
oder "Peter" bei den Gerichten. 

Korte herhaling van de vorige paragraaf! 

Welk zinsdeel staat in welke naamval? 

onderwerp

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

1e naamval

3e naamval

4e naamval

Welk lidwoord uit de 4e naamval van de Der-groep komt op welke plek?

M

V

O

MV

die

das

die

den

(onze)....................Lehrerin (v) hat uns gut geholfen.
is het 1e of 4e naamval?

Er hat (mijn) ........ Bruder gesehen
is het 1e of 4e naamval?

Wat is het verschil tussen de 1e en 4e naamval?

1e naamval

M

V

O

MV

der 

keine

ein

die

eine

das

4e naamval

M

V

O

MV

den 

keine

ein

die

eine

das

einen