wk05 1 Zinsontleding

Grammatica
naamwoordelijk gezegde, bijwoordelijke bepaling
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Grammatica
naamwoordelijk gezegde, bijwoordelijke bepaling

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Nakijken: opdracht 1 (blz. 9-11)
  • Uitleg: bijwoordelijke bepaling
  • Oefenen
  • Uitleg: naamwoordelijk gezegde
  • Huiswerk

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
  • Blijven over als je alle andere zinsdelen hebt benoemd.
  • Tijd/plaats/reden: Hoe? Wanneer? Met wie? Door wie?
  • Misschien, duidelijk, soms, wellicht 


Gisteren ben ik gehaast met mijn vriend naar Spanje gereden.

Slide 5 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
  • Blijven over als je alle andere zinsdelen hebt benoemd.
  • Tijd/plaats/reden: Hoe? Wanneer? Met wie? Door wie?
  • Misschien, duidelijk, soms, wellicht 


Gisteren | ben | ik | gehaast | met mijn vriend | naar Spanje | gereden.

Slide 6 - Diapositive

Oefenen
  • Maken: opdracht 3 (blz. 14-16)
  • Klaar?: ga lezen in je leesboek
timer
12:00

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Wat is de bijwoordelijke bepaling?
Na de onweersbui kwam ze snel naar huis.
A
Na de onweersbui
B
kwam
C
ze
D
snel naar huis

Slide 11 - Quiz

Wat is de bijwoordelijke bepaling in de zin:

Hij kookt elke maandag pasta voor zijn moeder.
A
hij
B
elke maandag
C
pasta
D
voor zijn moeder

Slide 12 - Quiz

Vanavond gaan we naar de stad.
Bijwoordelijke bepaling
A
Vanavond
B
gaan
C
we
D
naar de stad

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Het naamwoordelijk gezegde (ng)
  • Nederlandse zinnen kun je in twee categorieën verdelen:
  1. Zinnen die gaan over iets doen (handeling): wg 
  2. Zinnen die gaan over iets zijn (toestand): ng 

  • nwg: alle werkwoorden in de zin + de eigenschap

  1. Volgende week is mijn zus jarig.
  2. Ik wil graag beroemd worden.
  3. Janneke blijft een vriendelijke docent.

Slide 16 - Diapositive

Het naamwoordelijk gezegde (ng)
  • Nederlandse zinnen kun je in twee categorieën verdelen:
  1. Zinnen die gaan over iets doen (handeling): wg 
  2. Zinnen die gaan over iets zijn (toestand): ng 

  • nwg: alle werkwoorden in de zin + de eigenschap

  1. Volgende week is mijn zus jarig.
  2. Ik wil graag beroemd worden.
  3. Janneke blijft een vriendelijke docent.

Slide 17 - Diapositive

Het naamwoordelijk gezegde (ng)
Nederlandse zinnen kun je in twee categorieën verdelen:              1. Zinnen die gaan over iets doen (handeling): wg                             Deze zinnen bevatten een zelfstandig werkwoord. 

2. Zinnen die gaan over iets zijn (toestand): ng 
        Deze zinnen bevatten een koppelwerkwoord:                                 zijn, worden, blijven, blijken, heten, schijnen

Slide 18 - Diapositive

Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
Mijn zus zal verdrietig zijn.
Ik ben toen in Spanje geweest.
Iedereen wil gelukkig worden.
De deelnemers hebben niet kunnen slapen.
De straten zijn wit gebleven.

Slide 19 - Question de remorquage

Huiswerk
  • Doornemen: schema zinsontleding (blz. 18-19)
  • Maken: opdracht 1 (blz. 19-23) (zin 3 tot en met 10)

= Huiswerk:
  • Klaar: lezen in je leesboek

Slide 20 - Diapositive