les 28/5: wg/ng activerend

Aan het eind van deze week:
- kun je een meewerkend voorwerp vinden in een zin;
- kun je een bijwoordelijke bepaling vinden in een zin;
- weet je het verschil tussen een NG en een WG;
- ken je het verschil tussen een hww, kww en zww. 

Pak een schrift, zodat je mee kunt schrijven!


1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Aan het eind van deze week:
- kun je een meewerkend voorwerp vinden in een zin;
- kun je een bijwoordelijke bepaling vinden in een zin;
- weet je het verschil tussen een NG en een WG;
- ken je het verschil tussen een hww, kww en zww. 

Pak een schrift, zodat je mee kunt schrijven!


Slide 1 - Diapositive

Woordsoorten
Zinsdelen
lijdend voorwerp
hulpwerkwoord
wederkerig vnw
onderwerp
bijwoord
naamwoordelijk gezegde
persoonsvorm
lidwoord
zelfstandig nw
vragend vnw

Slide 2 - Question de remorquage

Een koppelwerkwoord hoort bij een
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 3 - Quiz

Je kunt Nederlandse zinnen verdelen in twee groepen:
Zinnen die gaan over iets doen (een handeling)
Zinnen die gaan over iets zijn (een toestand)

Wanneer heb je te maken met welk gezegde?

iets doen


iets zijn 
werkwoordelijk gezegde (WWG)
naamwoordelijk gezegde (NWG)

Slide 4 - Question de remorquage

Waren de thuisblijvers nieuwsgierig naar de uitslag van de basketbalwedstrijd?
lijdend voorwerp
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
naamwoordelijk gezegde
ander zinsdeel
naar de uitslag van de basketbalwedstrijd
waren
de thuisblijvers
waren nieuwsgierig

Slide 5 - Question de remorquage

De directeur van de Europese school heeft vorig jaar de diploma`s uitgereikt.
lijdend voorwerp
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
naamwoordelijk gezegde
persoonsvorm
heeft
De directeur van de Europese school
heeft uitgereikt
de diploma's

Slide 6 - Question de remorquage

Lees de zin en ontdek wat er gezegd wordt. Is er sprake van een werkwoordelijk gezegde of van een naamwoordelijk gezegde?
werkwoordelijk gezegde
(het onderwerp doet iets)
naamwoordelijk gezegde
(het onderwerp is iets)
Het openbaar vervoer is voor studenten ideaal. 
Jouw zelfgemaakte chocoladetaart is heel lekker geworden!
Met zijn optreden belooft de zanger zijn publiek een geweldige avond.
Nederlandse dj's zijn de laatste jaren populair.
Met de patiënt schijnt alles in orde te zijn.
De jongens konden niet lachen om de flauwe grappen van de docent.

Slide 7 - Question de remorquage

Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
1
2
3
4
5
6

Slide 8 - Question de remorquage

Werkblad WG/NG
  • Mijn fiets is gisteren kapot gegaan.
  • Na veel twijfelen is mijn oudere zus leraar geworden. 
  • Mijn mentor werd erg kwaad.
  • Mijn opa lijkt soms in de war. 

Slide 9 - Diapositive

Weet je nu:
- wat een meewerkend voorwerp is? 
- wat een bijwoordelijke bepaling is? 
- wat het verschil is tussen een NG en een WG?
- wat een hww, kww en zww is? 
Huiswerk
    Oefenblad zelfstandig werkwoord, hulpwerkwoord en koppelwerkwoord

        Slide 10 - Diapositive