8.3 bloed vervoert: opdrachten

8.3 je bloed vervoert
opdrachten
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

8.3 je bloed vervoert
opdrachten

Slide 1 - Diapositive

Wat gebeurt er als je een suikerklontje (glucose) in een glaasje water doet?
A
Het klontje gaat zwemmen
B
Het klontje verdwijnt
C
Het klontje blijft een klontje
D
Het suiker smelt in het water

Slide 2 - Quiz

Wat gebeurt er als je een suikerklontje (glucose) in een glaasje PLASMA doet?
A
Het klontje gaat zwemmen
B
Het klontje verdwijnt
C
Het klontje blijft een klontje
D
Het suiker smelt in het water

Slide 3 - Quiz

Waarvoor moeten de spieren veel bloed krijgen?
A
De spieren hebben CO2 en glucose nodig
B
Ze hebben zuurstof en glucose nodig
C
Ze hebben energie nodig...
D
Ze hebben CO2 en koolstofdioxide nodig

Slide 4 - Quiz

Wat zit er in bloed?
A
Rode bloedcellen
B
Bloedplasma
C
Plasma en cellen
D
Een soort gele vloeistof

Slide 5 - Quiz

Waarom is bloed eigenlijk rood?
A
Door de CO2
B
Door de zuurstof
C
Door het plasma
D
Door de rode bloedcellen

Slide 6 - Quiz

Welke stoffen worden vervoerd door het PLASMA?
A
Glucose
B
Alle voedingsstoffen
C
Vetten
D
Zuurstof

Slide 7 - Quiz

Welke stoffen worden vervoerd door de rode bloedcellen?
A
Glucose
B
Alle voedingsstoffen
C
CO2
D
Zuurstof

Slide 8 - Quiz

Wat is het verschil tussen een sporter en een niet-sporter?
A
een sporter heeft minder rode bloedcellen
B
een niet-sporter heeft meer rode bloedcellen
C
een sporter heeft meer rode bloedcellen
D
een niet-sporter heeft minder rode bloedcellen

Slide 9 - Quiz

Heeft een marathon-loper veel of weinig Hemoglobine?
A
Veel; want zijn spieren hebben veel energie nodig
B
Weinig, want de rode bloedcellen moeten weinig zuurstof verplaatsen
C
Weinig, want...
D
Veel, zo kunnen de rode bloedcellen veel zuurstof naar de spieren brengen

Slide 10 - Quiz

Waarom stroomt bloed in de goede richting?
A
Bloed kan maar in 1 richting stromen
B
Door "deurtjes" in de aders...
C
Door "kleppen" in de aders...
D
Bloed met zuurstof gaat naar de spier...

Slide 11 - Quiz

Waar stroomt bloed MET zuurstof naartoe?
A
Naar de hersenen...
B
Naar de spier...
C
Naar de long...
D
Naar een plek waar energie nodig is...

Slide 12 - Quiz

Door welk type bloedvat stroomt bloed met zuurtof?
A
Door urinebuis
B
Door de slagader
C
Door ader
D
Door slagader & haarvat

Slide 13 - Quiz

Uit welk type bloedvat kan een dokter het beste bloed aftappen?
A
ader
B
slagader
C
haarvat
D
lymphevat

Slide 14 - Quiz

De dokter tapt bloed af uit jouw ader. Wat zit er in DAT bloed?
A
Zuurstof
B
Rode bloedcellen
C
Geen zuurstof
D
Koolstof-dioxide (CO2)

Slide 15 - Quiz