paragraaf 2 elektrische energie en paragraaf 5 elektrische energie gebruiken
wat is elektriciteit?
stoffen —> moleculen —> atomen —> elektronen
statische elektricitet / elektriciteit
P = U x I
E = P x t
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
wat is elektriciteit?
stoffen —> moleculen —> atomen —> elektronen
statische elektricitet / elektriciteit
P = U x I
E = P x t
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
formule
P = U x I
U = spanning in volt (V)
I = stroomsterkte in ampere (A)
P = vermogen in watt (W)
Slide 10 - Diapositive
formule
E = P x t
E = energie in joule (J)
P = vermogen in watt (W)
t = tijd in seconde (s)
Slide 11 - Diapositive
formule
E = P x t
E = energie in kilowattuur (kWh)
P = vermogen in kilowatt (kW)
t = tijd in uur (h)
Slide 12 - Diapositive
P = E / t
1 W = J/s
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Vermogen meet je in....
A
Ampere
B
Volt
C
Watt
D
Kilowattuur
Slide 16 - Quiz
Juist/onjuist: Apparaten met een klein vermogen zijn energiezuiniger dan apparaten met een groot vermogen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quiz
Hoe groot is het vermogen van de zanussi? Alleen getal noteren, geen eenheid.
Slide 18 - Question ouverte
Hoe groot is de stroomsterkte door de zanussi in ampère? Tip: zoek de spanning en het vermogen op in het type plaatje. Gebruik een formule om de stroom uit te rekenen. Afronden op 1 decimaal. Geen eenheid noteren.
Slide 19 - Question ouverte
Een frituurpan werkt op een spanning van 230V. De stroom door de frituurpan is 4,6A. Bereken het vermogen van de frituurpan In watt. Alleen het antwoord invullen geen eenheid!
Slide 20 - Question ouverte
Een televisie staat het grootste deel van de dag (18 uur) op stand-by en verbruikt dan 0,2W. Bereken het energieverbruik in kWh van de TV per jaar voor alleen het stand-boy staan. Rond af op 1 decimaal. Alleen het getal noteren, geen eenheid!
Slide 21 - Question ouverte
Een oven heeft een vermogen van 1800W. De oven wordt 45 minuten gebruikt om een ovenschotel te maken. 1 kWh kost €0,58. Bereken de kosten voor het maken van de ovenschotel. Geef je antwoord in euro’s rond af op centen.
Slide 22 - Question ouverte
In nieuwe huizen zitten zekeringen van 16A op een groep. Femke zet de volgende apparaten tegelijk aan: 4 gloeilampen (40W per stuk), oven (1500W), frituurpan (900W) en wasmachine 760W). Alle apparaten werken op 230V. Kunnen deze apparaten aan staan en op dezelfde groep zijn aangesloten?
Slide 23 - Question ouverte
In het huis van Jim brandt een lampje tijdens zijn vakantie. Alle andere apparaten staan uit. Voordat Jim 2 weken op vakantie ging stond de kWh-meter op 56.875kWh. Bij terugkomst staat de meter op 56.880kWh. Bereken het vermogen van het lampje in watt. Alleen getal invullen, geen eenheid. Afronden op 1 decimaal.