HAVO / VWO 2 het persoonlijk vnw als lijdend vw.

Het persoonlijk vnw als lijdend vw.
Havo / vwo 2: TB page 48
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Het persoonlijk vnw als lijdend vw.
Havo / vwo 2: TB page 48

Slide 1 - Diapositive

Exemple:

Ik geef een cadeau.

Ik geef het.

Ken jij die voetballer?

Ik ken hem.

Lijdend voorwerp vinden:
wie of wat + ww + onderwerp (+ rest)

Slide 2 - Diapositive

1. Hoe vind ik het lijdend voorwerp?

Wie/Wat + PV + onderwerp + (rest) 

Je vais regarder le film.

Wat ga je bekijken? --> le film




      

Slide 3 - Diapositive

2. mannelijk, vrouwelijk of mv?

Is het lv -> mannelijk, vrouwelijk of mv?

Je vais regarder le film.  ->        mannelijk ->  le

Elle regarde la maison. ->          vrouwelijk -> la

Nous regardons les voitures -> meervoud -> les

LE / LA -> klinkerbotsing!! -> L'


      

Slide 4 - Diapositive

3. Plaats:

Staat er een heel werkwoord in de zin? NEE

Je cherche les livres.

Nee?    -->   voor de persoonsvorm

Je les cherche.

      

Slide 5 - Diapositive

3. Plaats:

Staat er een heel werkwoord (= infinitief) in de zin?   JA

Je vais regarder le film

Ja?   -->     voor het hele werkwoord (=infinitief) 

Je vais le regarder.


      

Slide 6 - Diapositive

Wat is het lijdend vw in de zin?

"Je connais l'actrice."
A
Je
B
Je connais
C
actrice
D
l'actrice

Slide 7 - Quiz

Wat is het lijdend vw in de zin?

Nous écoutons la chanson.
A
nous écoutons
B
chanson
C
la chanson
D
nous

Slide 8 - Quiz

Wat is het lijdend vw in de zin?

Ils veulent regarder le film Lupin.
A
Lupin
B
le film Lupin
C
Ils veulent
D
regarder le film

Slide 9 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp in de zin?

Tu as les billets?
A
tu
B
billets
C
les billets
D
les

Slide 10 - Quiz

Vervang het lijd. vw.

Tu as les billets?
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 11 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp in de zin?

Nous regardons le match de Fortuna.
A
le match de Fortuna
B
nous
C
le match
D
de Fortuna

Slide 12 - Quiz

Vervang het lijdend vw.

Nous regardons le match de Fortuna.
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 13 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp in de zin?

Il va rencontrer sa chanteuse préférée.
A
sa chanteuse
B
sa chanteuse préférée
C
sa
D
il

Slide 14 - Quiz

Vervang het lijdend vw.

Il va rencontrer sa chanteuse préférée.
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 15 - Quiz

Geef antwoord op de vraag.

Vous aimez le film d'Omar Sy?
A
Oui, nous l'aimons.
B
Oui, nous aimons d'Omar Sy.
C
Oui, nous l'aimons le film.
D
Oui, vous l'aimez.

Slide 16 - Quiz

Geef antwoord op de vraag.

Lisa veut écouter les chansons R&B?
A
Oui, Lisa veut la écouter.
B
Oui, Lisa les veut écouter.
C
Oui, Lisa veut les écouter.
D
Oui, Lisa veut écouter les chansons.

Slide 17 - Quiz

Geef antwoord op de vraag. 

Les élèves aiment la comédie musicale?
ils
l'
Oui,
aiment

Slide 18 - Question de remorquage

   Dit moet je weten na deze les!

Slide 19 - Diapositive

   Dit moet je weten na deze les!

Slide 20 - Diapositive