*Toets woordsoorten H1, 3 ,4 en 5 en herhaling jaar 1 - havo 2
Toets woordsoorten H1, 3 ,4 en 5 en herhaling jaar 1, havo 2
VEEL SUCCES!
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Toets woordsoorten H1, 3 ,4 en 5 en herhaling jaar 1, havo 2
VEEL SUCCES!
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
1. Benoem het GROOTGEDRUKTE woord.
WE moeten ons niet zo vreselijk ergeren aan het gehuil van dat kleinzoontje van ons.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
voegwoord
D
lidwoord
Slide 3 - Quiz
2. Benoem het GROOTGEDRUKTE woord.
We moeten ons niet zo VRESELIJK ergeren aan het gehuil van dat kleinzoontje van ons.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bijwoord
C
voorzetsel
D
aanwijzend voornaamwoord
Slide 4 - Quiz
3. Benoem het GROOTGEDRUKTE woord.
We moeten ons niet zo vreselijk ergeren aan het gehuil van DAT kleinzoontje van ons.
A
bezittelijk voornaamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
lidwoord
Slide 5 - Quiz
4. Benoem het GROOTGEDRUKTE woord.
We moeten ons niet zo vreselijk ergeren aan het gehuil van dat KLEINZOONTJE van ons.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
lidwoord
Slide 6 - Quiz
5. Benoem het grootgedrukte woord.
Verbaast het JULLIE niet dat jullie jongste zus zulke hoge cijfers haalt?
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
zelfstandig naamwoord
Slide 7 - Quiz
6. Benoem het grootgedrukte woord.
Verbaast het jullie niet dat JULLIE jongste zus zulke hoge cijfers haalt?
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
zelfstandig naamwoord
Slide 8 - Quiz
7. Benoem het grootgedrukte woord.
Verbaast het jullie niet dat jullie jongste zus zulke HOGE cijfers haalt?
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
zelfstandig naamwoord
Slide 9 - Quiz
8. Benoem het grootgedrukte woord.
Hij legt de HONDERD meter in het zwembad minder snel af dan zijn teamgenoot.
A
telwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
voorzetsel
D
bijwoord
Slide 10 - Quiz
9. Benoem het grootgedrukte woord.
Hij legt de honderd METER in het zwembad minder snel af dan zijn teamgenoot.
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
voorzetsel
D
bijwoord
Slide 11 - Quiz
10. Benoem het grootgedrukte woord.
Hij legt de honderd meter IN het zwembad minder snel af dan zijn teamgenoot.
A
telwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
voorzetsel
D
bijwoord
Slide 12 - Quiz
11. Benoem het grootgedrukte woord.
Hij legt de honderd meter in HET zwembad minder snel af dan zijn teamgenoot.
A
voorzetsel
B
bijwoord
C
bepaald lidwoord
D
onbepaald lidwoord
Slide 13 - Quiz
12. Benoem het grootgedrukte woord.
Hij legt de honderd meter in het zwembad MINDER snel af dan zijn teamgenoot.
A
telwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
voorzetsel
D
bijwoord
Slide 14 - Quiz
13. Benoem het grootgedrukte woord.
Hij legt de honderd meter in het zwembad minder snel af dan ZIJN teamgenoot.
A
onbepaald lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
bezittelijk voornaamwoord
Slide 15 - Quiz
14. Benoem het grootgedrukte woord.
Hij legt de honderd meter in het zwembad minder snel af dan zijn TEAMGENOOT.
A
zelfstandig naamwoord
B
voegwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 16 - Quiz
15. Noteer alle telwoorden uit onderstaande zin. Noteer je antwoord als volgt onder elkaar: vier vijf
Op dit festival in 2024 worden 50.000 bezoekers verwacht, waarvan naar schatting 95% uit Nederland komt.
Slide 17 - Question ouverte
16. Noteer alle telwoorden uit onderstaande zin. Noteer je antwoord als volgt onder elkaar: vier vijf
Sommige genodigden hadden wat geld meegenomen.
Slide 18 - Question ouverte
17. Noteer alle telwoorden uit onderstaande zin. Noteer je antwoord als volgt onder elkaar: vier vijf
De zoveelste bezoeker kreeg enkele waardebonnen cadeau.
Slide 19 - Question ouverte
18. Noteer alle telwoorden uit onderstaande zin. Noteer je antwoord als volgt onder elkaar: vier vijf
Op tweede paasdag is er veel terugkerend vakantieverkeer op de weg.
Slide 20 - Question ouverte
19. Neem de GROOTGEDRUKTE woorden uit onderstaande zinnen over en zet de woordsoort erachter. Kies uit: blw, olw, zn, bn, zww, hww, pers.vnw, bez. vnw, aanw.vnw, vr.vnw, vz, bw, telw, vgw. Noteer je antwoord als volgt onder elkaar en let op de spaties: nieuwe = bn methode = zn
DIE nieuwe methode om DE toets te leren, leek haar HEEL erg handig.
Slide 21 - Question ouverte
20. Neem de GROOTGEDRUKTE woorden uit onderstaande zinnen over en zet de woordsoort erachter. Kies uit: blw, olw, zn, bn, zww, hww, pers.vnw, bez. vnw, aanw.vnw, vr.vnw, vz, bw, telw, vgw. Noteer je antwoord als volgt onder elkaar en let op de spaties: nieuwe = bn methode = zn
GISTEREN ging ik MET de fiets, WANT de FIETSENMAKER had hem weer gerepareerd.
Slide 22 - Question ouverte
21. Neem de GROOTGEDRUKTE woorden uit onderstaande zinnen over en zet de woordsoort erachter. Kies uit: blw, olw, zn, bn, zww, hww, pers.vnw, bez. vnw, aanw.vnw, vr.vnw, vz, bw, telw, vgw. Noteer je antwoord als volgt onder elkaar en let op de spaties: nieuwe = bn methode = zn
De WINNAAR is degene die als EERSTE al ZIJN pionnen heeft VERZAMELD.
Slide 23 - Question ouverte
22. Neem de GROOTGEDRUKTE woorden uit onderstaande zinnen over en zet de woordsoort erachter. Kies uit: blw, olw, zn, bn, zww, hww, pers.vnw, bez. vnw, aanw.vnw, vr.vnw, vz, bw, telw, vgw. Noteer je antwoord als volgt onder elkaar en let op de spaties: nieuwe = bn methode = zn
HET zal altijd EEN geluksspel blijven, omdat je de boel tactisch bijna niet KUNT BEÏNVLOEDEN.
Slide 24 - Question ouverte
23. Neem de GROOTGEDRUKTE woorden uit onderstaande zinnen over en zet de woordsoort erachter. Kies uit: blw, olw, zn, bn, zww, hww, pers.vnw, bez. vnw, aanw.vnw, vr.vnw, vz, bw, telw, vgw. Noteer je antwoord als volgt onder elkaar en let op de spaties: nieuwe = bn methode = zn
WAT VINDEN JULLIE van DIE nieuwe disco?
Slide 25 - Question ouverte
24. Neem de GROOTGEDRUKTE woorden uit onderstaande zinnen over en zet de woordsoort erachter. Kies uit: blw, olw, zn, bn, zww, hww, pers.vnw, bez. vnw, aanw.vnw, vr.vnw, vz, bw, telw, vgw. Noteer je antwoord als volgt onder elkaar en let op de spaties: nieuwe = bn methode = zn
De beste stuurlui STAAN volgens DIT NEDERLANDSE spreekwoord ALTIJD AAN wal.
Slide 26 - Question ouverte
25. Neem de GROOTGEDRUKTE woorden uit onderstaande zinnen over en zet de woordsoort erachter. Kies uit: blw, olw, zn, bn, zww, hww, pers.vnw, bez. vnw, aanw.vnw, vr.vnw, vz, bw, telw, vgw. Noteer je antwoord als volgt onder elkaar en let op de spaties: nieuwe = bn methode = zn
MIJN vader heeft ONS NAAR school gebracht, OMDAT het de hele ochtend regende.
Slide 27 - Question ouverte
26. Neem de GROOTGEDRUKTE woorden uit onderstaande zinnen over en zet de woordsoort erachter. Kies uit: blw, olw, zn, bn, zww, hww, pers.vnw, bez. vnw, aanw.vnw, vr.vnw, vz, bw, telw, vgw. Noteer je antwoord als volgt onder elkaar en let op de spaties: nieuwe = bn methode = zn
TIJDENS de demonstratie HEEFT de politie van AMSTERDAM vele arrestaties MOETEN VERRICHTEN.