Na deze les weet je hoe je woordbetekenissen uit een tekst kunt afleiden , en kun je voorbeelden in een tekst herkennen.
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?
Oftewel, wat is het doel van deze les?
Na deze les weet je hoe je woordbetekenissen uit een tekst kunt afleiden , en kun je voorbeelden in een tekst herkennen.
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen?
Terugblik Wat weten we nog van synoniemen?
en woordraadstrategieën?
-Huiswerk bespreken en opdrachten afmaken
synoniem=
Synoniemen zijn woorden met (bijna) dezelfde betekenis.
Voorbeelden:
schrijver – auteur
liegen-jokken
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
In teksten staan soms voorbeelden om moeilijke woorden uit te leggen. Dan weet je meteen wat de schrijver bedoelt.
Bij een voorbeeld vind je vaak signaalwoorden: (bij)voorbeeld, zo is er ..., zoals, denk maar aan ..., neem, zo.
Voorbeeld: – Veel voormalige Oostbloklanden, zoals Polen en Roemenië, behoren nu tot de Europese Unie.
Ook een dubbele punt (:) kan aangeven dat er voorbeelden volgen: – Er is volop gelegenheid voor watersport: zwemmen, roeien, waterskiën en kanovaren.
Soms krijg je eerst voorbeelden staat er daarna waar het voorbeelden van zijn: – Wiskunde, natuurkunde en biologie zijn schoolvakken die we exacte vakken noemen.
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?
Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................
Slide 20 - Diapositive
Nu zelfstandig aan de slag
Wat nu?
Voordat je aan de opdrachten begint, lees je eerst zelfstandig de theorie op blz. 92
Alleen of in tweetallen maken opdr. 1 t/m 6+opdr.8