B3: stikstofkringloop + quiz

Leerdoelen 6.3 kringlopen:
6.3.1 Je kunt de koolstofkringloop beschrijven.
6.3.2 Je kunt de stikstofkringloop beschrijven.
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Leerdoelen 6.3 kringlopen:
6.3.1 Je kunt de koolstofkringloop beschrijven.
6.3.2 Je kunt de stikstofkringloop beschrijven.

Slide 1 - Diapositive

1. Koolstofkringloop
Bij de koolstofkringloop kijk je alleen naar het atoom koolstof => dus de C

Tijdens fotosynthese en verbranding gaan de koolstofatomen van de ene stof over in de andere.

Dus van CO2, naar glucose, naar CO2

Slide 2 - Diapositive

Stikstofkringloop
1. Planten nemen nitraat op uit de bodem --> bouwen stikstof uit het nitraat in eiwitten in. 
2. Mensen en dieren eten planten of dieren en krijgen zo eiwitten binnen. 
3. Produceren van natuurlijk afval, daar zitten ook eiwitten in. 
4. Bacteriën zetten natuurlijk afval met stikstof om in nitraat.

Slide 3 - Diapositive

herhaling
1. Wat is biomassa?

2. Wat is het verschil tussen de piramide van biomassa en de piramide van aantallen?
timer
1:00

Slide 4 - Diapositive

herhaling antwoorden
1. Wat is biomassa?
totale massa van alle organismen van een schakel van een ecosysteem
2. Wat is het verschil tussen de piramide van biomassa en de piramide van aantallen?
biomassa is altijd piramide, aantallen hoeft geen piramidevorm te zijn
timer
1:00

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Stikstofkringloop
Volg de pijlen, check of je in grote lijnen begrijpt wat er gebeurt.

Slide 7 - Diapositive

En nu eens kijken wat je al hebt begrepen van deze les!

Slide 8 - Diapositive

Nitraat
Ammonium
Plant. eiwitten
Dierlijke
eiwitten
Stikstofgas

Slide 9 - Question de remorquage

Waar kan fotosynthese plaatsvinden
A
planten
B
dieren
C
schimmels
D
bacteriën

Slide 10 - Quiz

Wat stelt 4 voor?
A
fotosynthese
B
verbranding
C
Dode resten dieren
D
dode resten planten

Slide 11 - Quiz

Hoe wordt dit
genoemd ?
A
Voedselketen
B
voedselweb
C
kringloop

Slide 12 - Quiz

N-bindende bacteriën
in wortelknollen van planten
N-bindende bodembacteriën
Ammonium
Stikstof in atmosfeer
Planten
Ontbinders bacteriën en schimmels
Nitraten

Slide 13 - Question de remorquage

In een voedselpiramide van biomassa is er energieverlies door ....
A
verbranding en voeding
B
fotosynthese en voeding
C
verbranding en onverteerbare stoffen
D
Fotosynthese en onverteerbare stoffen

Slide 14 - Quiz

Welke piramide hoort waar?
Piramides van Biomassa
Piramides van aantallen

Slide 15 - Question de remorquage

Producent
 Consument
Reducent
Voedingsstoffen maken
Resten afbreken tot mineralen
Voedingsstoffen gebruiken

Slide 16 - Question de remorquage

Wie is de producent?
A
Pissebed
B
Kat
C
Kastanjeboom
D
Egel

Slide 17 - Quiz

Wie zijn reducenten?
A
Planten en dieren
B
Dieren en schimmels
C
Schimmels en Planten
D
Bacteriën en Schimmels

Slide 18 - Quiz

Horen afvaleters bij producenten, consumenten of reducenten?
A
producenten
B
consumenten
C
reduceren

Slide 19 - Quiz

Afvaleters
Consumenten
Reducenten

Slide 20 - Question de remorquage

De producenten in de voedselketen leggen door fotosynthese energie-arme CO2 vast in energierijke organische stoffen (glucose)
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

In welke schakel van de voedselketen is de hoeveelheid energierijke stoffen het grootst? Waardoor?
A
1e, doordat het aantal individuen het grootst is
B
1e, doordat uit elke schakel energie verdwijnt uit de voedselketen
C
2e, doordat het aantal individuen het grootst is
D
2e, doordat in elke schakel energie wordt opgenomen

Slide 22 - Quiz

Waar kan verbranding plaatsvinden?
A
Planten
B
Planten, dieren, schimmels en bacteriën
C
Schimmels, bacteriën, dieren
D
Planten, dieren

Slide 23 - Quiz

Een boom laat zijn bladeren vallen, de
mestkevers eten het afval op. Wat zijn de mestkevers?
A
Producenten
B
Consumenten
C
Reducenten
D
Afvaleters

Slide 24 - Quiz

Producent
 Consument
Reducent
Voedingsstoffen maken
Resten afbreken tot mineralen
Voedingsstoffen gebruiken

Slide 25 - Question de remorquage