5. Werkwoorden Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Werkwoordspelling
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 6-8

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Werkwoordspelling

Slide 1 - Diapositive

Doel van deze les

Ik kan het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord schrijven.

Slide 2 - Diapositive

Even herhalen: wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm is het belangrijkste werkwoord van de zin.

Hoe vind je de persoonsvorm ook alweer?
- Vraagzin maken
- Tijdproef
- Getalproef

Slide 3 - Diapositive

Tegenwoordige tijd
Bij ik en als je/jij erachter staat --> ik vorm
Dus: ik fiets en fiets je?
Bij jij, hij, zij, u, het meisje, de buurman --> ik vorm + t
Dus: hij fietst, het meisje fietst
Bij wij, jullie, zij (mv), de jongens --> hele werkwoord
Dus: wij fietsten, de jongens fietsen

Slide 4 - Diapositive

Verleden tijd zwakke werkwoorden
1. Maak de ik-vorm
2. Staat de laatste letter in 't kofschip-x?
 ja --> + te
 nee --> + de
3. Is het onderwerp meervoud?
 ja --> +n

Slide 5 - Diapositive

Het kan ook zijn dat je een ander werkwoord dan de persoonsvorm in moet vullen.


- voltooid deelwoord
- bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
- infinitief
- tegenwoordig deelwoord
- bijvoeglijk gebruikt tegenwoordig deelwoord

Slide 6 - Diapositive

Verleden tijd sterke werkwoorden
Deze moet je uit het hoofd leren.
Bij 1 persoon, dus ik, hij, jij, zij, het meisje, de buurman --> enkelvoud
liep, sliep, zong, keek, las
Bij meer personen, dus wij, jullie, de jongens, de moeders --> meervoud
liepen, sliepen, zongen, keken, lazen

Slide 7 - Diapositive

Voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord gebruik je wanneer je wilt vertellen dat iets al gebeurd is.
Een voltooid deelwoord wordt gevormd door de persoonsvorm van de werkwoorden hebben, zijn of worden en het voltooid deelwoord van het werkwoord.
De werkwoorden hebben, zijn en worden noem je een hulpwerkwoord. Kijk maar mee......

Slide 8 - Diapositive

Het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord


Je gaat het voltooid deelwoord gebruiken als een bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Diapositive

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 10 - Question ouverte

Een bijvoeglijk naamwoord
Zegt iets over een zelfstandig naamwoord:

De blauwe auto
De bruine beer
De aardige jongen
Het vriendelijke meisje
Het mooie weer

Slide 11 - Diapositive

Het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Ik heb de auto gewassen --> De gewassen auto
Ik heb de route gelopen --> De gelopen route
Roos heeft de wedstrijd gewonnen --> De gewonnen wedstrijd
Jos heeft het antwoord verzonnen --> Het verzonnen antwoord
Ik heb de hond gered --> De geredde hond
Ik heb het boompje geplant --> Het geplante boompje


Slide 12 - Diapositive

Belangrijk!!
Het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord schrijf je zo kort mogelijk. Pas de gewone spellingregels toe!!

Slide 13 - Diapositive

Eerst even oefenen

Slide 14 - Diapositive

(zingen)
Het ..... lied is erg mooi.

Slide 15 - Question ouverte

(lijmen)
Het .... potje brak opnieuw.

Slide 16 - Question ouverte

(kopen)
Rian vond het .... cadeau erg leuk.

Slide 17 - Question ouverte

(verrotten)
De .... vloer is erg gevaarlijk.

Slide 18 - Question ouverte

(bakken)
De .... taarten liggen in de koelkast.

Slide 19 - Question ouverte

(vallen)
Jan rent naar het ...... meisje.

Slide 20 - Question ouverte

(verdwalen)
De .... kinderen waren in het bos.

Slide 21 - Question ouverte

Laat het zien!
Maak het werkblad.
Bij vragen lees nog een keer of overleg met je buurman/vrouw.
Ben je klaar? 
Dan ga je aan de slag met je weektaak.

Slide 22 - Diapositive

Ik kan het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord schrijven.
Dat begrijp ik nog niet helemaal. Ik heb hulp nodig.
Ik begrijp het bijna. Soms heb ik nog hulp nodig.
Ik begrijp het. Maar soms maak ik nog een fout.
Ik begrijp het perfect. Ik zou het kunnen uitleggen aan anderen.

Slide 23 - Sondage

Goed gewerkt!!

Slide 24 - Diapositive