5. Werkwoorden Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Werkwoordspelling
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 6-8

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Werkwoordspelling

Slide 1 - Diapositive

Doel van deze les

Ik kan het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord schrijven.

Slide 2 - Diapositive

Even herhalen: wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm is het belangrijkste werkwoord van de zin.

Hoe vind je de persoonsvorm ook alweer?
- Vraagzin maken
- Tijdproef
- Getalproef

Slide 3 - Diapositive

Het kan ook zijn dat je een ander werkwoord dan de persoonsvorm in moet vullen.


- voltooid deelwoord
- bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
- infinitief
- tegenwoordig deelwoord

Slide 4 - Diapositive

Het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord


Je gaat het voltooid deelwoord gebruiken als een bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Diapositive

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 6 - Question ouverte

Een bijvoeglijk naamwoord
Zegt iets over een zelfstandig naamwoord:

De blauwe auto
De bruine beer
De aardige jongen
Het vriendelijke meisje
Het mooie weer

Slide 7 - Diapositive

Het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Ik heb de auto gewassen --> De gewassen auto
Ik heb de route gelopen --> De gelopen route
Roos heeft de wedstrijd gewonnen --> De gewonnen wedstrijd
Jos heeft het antwoord verzonnen --> Het verzonnen antwoord
Ik heb de hond gered --> De geredde hond
Ik heb het boompje geplant --> Het geplante boompje


Slide 8 - Diapositive

Belangrijk!!
Het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord schrijf je zo kort mogelijk. 
voltooid deelwoord + zo kort mogelijk

Slide 9 - Diapositive

Eerst even oefenen

Slide 10 - Diapositive

(zingen)
Het ..... lied is erg mooi.

Slide 11 - Question ouverte

(kopen)
Rian vond het .... cadeau erg leuk.

Slide 12 - Question ouverte

(verrotten)
De .... vloer is erg gevaarlijk.

Slide 13 - Question ouverte

(bakken)
De .... taarten liggen in de koelkast.

Slide 14 - Question ouverte

(lijmen)
Het .... potje brak opnieuw.

Slide 15 - Question ouverte

(vallen)
Jan rent naar het ...... meisje.

Slide 16 - Question ouverte

(verdwalen)
De .... kinderen waren in het bos.

Slide 17 - Question ouverte

Ik kan het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord schrijven.
Dat begrijp ik nog niet helemaal. Ik heb hulp nodig.
Ik begrijp het bijna. Soms heb ik nog hulp nodig.
Ik begrijp het. Maar soms maak ik nog een fout.
Ik begrijp het perfect. Ik zou het kunnen uitleggen aan anderen.

Slide 18 - Sondage

Goed gewerkt!!

Slide 19 - Diapositive