Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Vroege Middeleeuwen
Slide 1 - Diapositive
Wat zijn de eerste twee woorden/beelden/geuren/smaken die bij je opkomen als je denkt aan de middeleeuwen?
Slide 2 - Carte mentale
Wat vond je van de moeilijkheidsgraad van de toets?
A
Makkelijk
B
redelijk te doen
C
redelijk moeilijk
D
moeilijk
Slide 3 - Quiz
Waren er dingen op de toets die je echt niet verwacht had? Zo ja, wat dan?
Slide 4 - Carte mentale
Welke conclusie trek je op dit moment - voor de bespreking - over je voorbereiding?
Slide 5 - Question ouverte
Welke conclusie trek je op dit moment - na de bespreking - over je voorbereiding?
Slide 6 - Question ouverte
Vroege Middeleeuwen
Slide 7 - Diapositive
Lesdoelen
aan het einde van de les kun je:
aangeven waarom er nieuw economisch systeem ontstond in de vroege middeleeuwen
uitleggen hoe dit systeem (hofstelsel) functioneerde
Slide 8 - Diapositive
Welke tijdvakken horen bij de middeleeuwen?
A
Monniken en vorsten - Steden en staten
B
Steden en rechten - Monniken en vorsten
C
Monniken en ridders - steden en landen
D
Monniken en ridders - Steden en staten
Slide 9 - Quiz
Autarkie
Als het Romeinse Rijk verdwijnt -->
Veiligheid valt weg
Steden lopen leeg
Lokaal bescherming zoeken
Handel weggevallen
Wegen in verval
Krimpende bevolking
Autarkie = zelfvoorzienend
Slide 10 - Diapositive
3.1 Hofstelsel en horigheid
Kenmerkend aspect:
De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarische-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.
Slide 11 - Diapositive
Waardoor viel de landbouw-stedelijke samenleving weg na de val van het Romeinse rijk?
A
Er was geen bescherming meer
B
De steden werden vernield
C
Er was geen geld meer waar mee gehandeld kon worden
D
De wegen werden niet meer onderhouden
Slide 12 - Quiz
de veiligheid om te reizen in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)
A
was niet te vertrouwen en viel weg
B
was goed georganiseerd
C
was gegarandeerd
Slide 13 - Quiz
De meeste Romeinse steden in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)
A
bleven in de middeleeuwen in oorspronkelijke staat functioneren
B
waren leeggelopen
C
werden vervangen door Middeleeuwse steden
Slide 14 - Quiz
de handel in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)
A
bloeit als nooit tevoren
B
loopt enigszins terug
C
speelde een kleine rol
D
bestaat in het geheel niet
Slide 15 - Quiz
de geldeconomie in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)
A
werd gedomineerd door goud
B
was gebaseerd op waardepapieren
C
bloeide als nooit tevoren
D
was vrijwel verdwenen
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Diapositive
Autarkische Landbouwsamenleving
Alles wordt op het domein (landgoed(eren) van de heer) gemaakt
Weinig specialisatie: de meeste mensen zijn boer
Drie soorten boeren:
Slide 18 - Diapositive
1 - Vrije boer – vaak eigen land, kunnen vertrekken, moeten meevechten met de heer
2 - Horige – kunnen niet vertrekken, geen eigen land, pacht betalen, herendiensten, wel eigen bezit
3 - Lijfeigene – kunnen niet vertrekken, geen eigen land, geen bezit, werken voor de heer, gebonden aan de heer
Slide 19 - Diapositive
Schema hofstelsel
Slide 20 - Diapositive
Het hofstelsel is in de eerste plaats een:
A
cultureel stelsel
B
economisch stelsel
C
politiek stelsel
D
sociaal stelsel
Slide 21 - Quiz
Wat is een voordeel van het hebben van veel lijfeigenen op het domein voor de heer?
Slide 22 - Question ouverte
Wat is het voordeel van het hebben van vrije boeren op het domein voor de heer?
Slide 23 - Question ouverte
0
Slide 24 - Vidéo
Wat is het nadeel van het hebben van lijfeigenen voor de heer?
Slide 25 - Question ouverte
Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.
Slide 26 - Diapositive
Lesdoelen
aan het einde van de les kun je:
aangeven waarom er nieuw economisch systeem ontstond in de vroege middeleeuwen
uitleggen hoe dit systeem (hofstelsel) functioneerde