Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Trede 16 Overtuigd Lezen 1
Trede 16
1 / 32
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Cette leçon contient
32 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Trede 16
Slide 1 - Diapositive
Afronding
Woordsoorten:
RWB: lw, zn, bn, vz, hww, zww, persvnw, bezvnw
WB: + wed, wedkig
Zinsontleding:
RWB: PV, gezegdes, ond, lv, mv, bwb
Fictie:
Boek of verhaal over 3pak
Slide 2 - Diapositive
Lezen week 1 en 2
Slide 3 - Diapositive
Lesdoelen
Je vindt snel informatie in ingewikkelde teksten of schema's.
Je herkent inleiding, kern en slot.
Je herkent alle structurerende elementen die een tekst bevat.
Je noemt de hoofdgedachte van een tekst.
Je kent de betekenis van de meeste woorden die je tegenkomt.
Je achterhaalt de betekenis van onbekende woorden af uit de vorm, samenstelling of de zinnen eromheen.
Slide 4 - Diapositive
Lesdoelen
Je vindt snel informatie in ingewikkelde teksten of schema's.
Je herkent inleiding, kern en slot.
Je herkent alle structurerende elementen die een tekst bevat.
Je noemt de hoofdgedachte van een tekst.
Je kent de betekenis van de meeste woorden die je tegenkomt.
Je achterhaalt de betekenis van onbekende woorden af uit de vorm, samenstelling of de zinnen eromheen.
Slide 5 - Diapositive
Tekstdoelen en tekstsoorten
Slide 6 - Diapositive
Hoofdzaken
Belangrijke informatie over het onderwerp van de tekst.
Bijzaken
Minder belangrijke informatie, maken de hoofdzaken duidelijker.
voorbeeld
herhaling
uitleg
Slide 7 - Diapositive
Wat is de tekstsoort bij een het tekstdoel overtuigen?
A
informatieve tekst
B
tekst met een mening(betoog)
C
activerende tekst
D
amuserende tekst
Slide 8 - Quiz
De tekstsoort die bij het tekstdoel 'overhalen' hoort is:
A
Betogende tekst
B
Amuserende tekst
C
Aansporende of activerende tekst
D
Beschouwende tekst
Slide 9 - Quiz
Welke tekstsoort kom je tegen bij alle tekstdoelen?
A
betoog
B
beschouwing
C
column
D
recensie
Slide 10 - Quiz
Is 'informeren' een tekstdoel of een tekstsoort?
A
Tekstsoort
B
Tekstdoel
C
Beide
D
Geen van beide
Slide 11 - Quiz
Het tekstdoel is: activeren
Wat is de tekstsoort?
A
Een handleiding van de Ikea
B
Een betoog over een rookverbod
C
Een zelfhulpboek
D
Een uitnodiging naar een feestje
Slide 12 - Quiz
Is een tekstdoel altijd gekoppeld aan één tekstsoort?
A
ja
B
nee
Slide 13 - Quiz
Welk tekstdoel en tekstsoort heeft een recensie?
A
Informeren/informatie-ve tekst
B
amuseren/ amuserende tekst
C
overtuigen/ overtuigende tekst
D
activeren/ activerende tekst
Slide 14 - Quiz
Wat was de hoofdgedachte?
Benoem de hoofdgedachte in één zin.
Slide 15 - Question ouverte
Wat is de hoofdgedachte?
Slide 16 - Question ouverte
Werk aan het werkpad:
Lezen week 1 en 2
Slide 17 - Diapositive
Over welke onderdelen ging de vorige les?
Slide 18 - Carte mentale
Signaalwoorden en tekstverbanden
Slide 19 - Diapositive
Tekstverbanden
Tekstverbanden:
Opsomming
Tegenstelling
Reden
Voorbeeld
Oorzaak-gevolg
Middel-doel
Voorwaarde
Conclusie
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Vidéo
Wat is GEEN signaalwoord?
A
die
B
dus
C
maar
D
bovendien
Slide 22 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
daarnaast
C
echter
D
zo
Slide 23 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor uitspraak-voorbeeld?
A
maar
B
en
C
echter
D
denk aan
Slide 24 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor opsomming?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan
Slide 25 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?
A
ten eerste
B
daarom
C
bijvoorbeeld
D
maar
Slide 26 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor voorbeeld?
A
toch
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan
Slide 27 - Quiz
Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor 'tijd'?
A
eerst
B
ten slotte
C
daarna
D
denk aan
Slide 28 - Quiz
'Maar' is een signaalwoord. Bij welk verband hoort dit signaalwoord?
A
tegenstelling
B
voorbeeld
C
reden
D
opsomming
Slide 29 - Quiz
Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor 'opsomming'?
A
en
B
ook
C
daarna
Slide 30 - Quiz
Wat zijn signaalwoorden?
A
Ze geven een signaal, zodat je weet waar je gebleven bent met lezen.
B
Ze geven aan wat voor soort tekst het is.
C
Ze geven aan met welk verband je te maken hebt.
D
Ze geven voor welk publiek de schrijver de tekst heeft geschreven.
Slide 31 - Quiz
Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
maar
C
tegenover
D
daarentegen
Slide 32 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Trede 16 Lezen les 1
Mars 2021
- Leçon avec
15 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
les 14: Overtuigend lezen
il y a 21 jours
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Taaltrofee
Janvier 2024
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Tekstverbanden en signaalwoorden
Février 2024
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Leesstrategieën
Septembre 2024
- Leçon avec
41 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Leesvaardigheid week 3
Septembre 2024
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 4
Les 2, 3 en 5
Septembre 2024
- Leçon avec
34 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Lees en ontdek
Janvier 2021
- Leçon avec
29 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs