De was doen

De was doen
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgingPraktijkonderwijsLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

De was doen

Slide 1 - Diapositive

Welke taken horen bij
het doen van de was?

Slide 2 - Carte mentale

10

Slide 3 - Vidéo

01:54
Mag je alles in de wasmachine wassen?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

02:55
Waarom keer je kleding met
opdruk of versiering binnenste
buiten voor het wassen?

Slide 5 - Question ouverte

03:16
Welke informatie vind je op de etiketten in je kleding?
Meerdere antwoorden zijn goed.
A
Hoe je het moet opvouwen
B
Hoe je het moet wassen
C
Van welke stof het gemaakt is
D
Hoe je het moet drogen

Slide 6 - Quiz

02:55
Wat moet je met ritsen in de kleding doen?
A
Openlaten
B
Dichtmaken

Slide 7 - Quiz

02:55
Waarom moet je de zakken controleren?
Meerdere antwoorden zijn goed.
A
Er kan nog iets inzitten wat niet nat mag worden
B
Er kan een gat in zitten
C
Er kan nog geld in zitten
D
Dat hoeft niet

Slide 8 - Quiz

01:54
Welke was mag bij de fijne was?
Meerdere antwoorden zijn goed.
A
B
C
D

Slide 9 - Quiz

01:54
Waarom was je donkere en zwarte was ook apart?

Slide 10 - Question ouverte

01:54
Welke was mag bij de bonte was?
meerdere antwoorden zijn goed.
A
B
C
D

Slide 11 - Quiz

01:54
Welke was mag bij de witte was?
Meerdere antwoorden zijn goed.
A
B
C
D

Slide 12 - Quiz

01:54
Waar let je op als je de was gaat sorteren?
Meerdere antwoorden zijn goed.
A
De soort stof
B
De kleur
C
Het waslabel
D
Het patroon op de stof

Slide 13 - Quiz

7

Slide 14 - Vidéo

01:04
Mag dit kledingsuk
gewassen worden?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

01:04
Wat betekent dit
wassymbool?
A
Wassen op 30° met normaal programma
B
Wassen op 30° met anti kreuk programma
C
Wassen op 30° met een speciaal programma
D
Wassen op 30° met de hand

Slide 16 - Quiz

01:04
Hoe moet dit kledindstuk
gewassen worden?

Slide 17 - Question ouverte

01:27
Wat betekent dit symbool?
A
Niet drogen
B
Drogen op lage temeratuur
C
Drogen op normale temperatuur
D
Liggend laten drogen

Slide 18 - Quiz

01:41
Zet de symbolen op de juiste plek.
Heet strijken
Warm strijken 
Lauw strijken

Slide 19 - Question de remorquage

01:27
Welk symbool geeft aan hoe je moet drogen?
A
B
C
D

Slide 20 - Quiz

01:04
Wat betekent dit
wassymbool?
A
Op 30° wassen in de machine
B
Met de hand wassen
C
Op 60° wassen in de machine
D
Op een antikreukprogramma wassen in de machine

Slide 21 - Quiz

Wat betekent dit
waslabel?
Vertel wat alle 5 icoontjes
betekenen.

Slide 22 - Question ouverte

Wat betekent dit
waslabel?
Vertel wat alle 5 icoontjes
betekenen.

Slide 23 - Question ouverte

Wat betekent dit
waslabel?
Vertel wat alle 5 icoontjes
betekenen.

Slide 24 - Question ouverte

Noem 2 dingen die je hebt geleerd deze les.

Slide 25 - Question ouverte