10.2 - Multiculturele samenleving

10.2  - Multiculturele samenleving
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 31 diapositives, avec diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

10.2  - Multiculturele samenleving

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je uitleggen hoe de economische groei de verzorgingsstaat mogelijk maakte en hoe de welvaart leidde tot maatschappelijke veranderingen.

Slide 2 - Diapositive

Sterk verzuild (1)
De Nederlandse samenleving was al voor de Tweede Wereldoorlog sterk verdeeld. Er waren 4 'sub-maatschappijen' deel apart van elkaar leefden. De belangrijkste zuilen waren de 
  1. Protestants-christelijke 
  2. Katholieke
  3. Liberale 
  4. Socialistische 

Slide 3 - Diapositive

Sterk verzuild (2)
Elke zuil had zijn eigen 
- politieke partij
- media (krant, radio) 
- onderwijs
- vereniging (voetballen op zaterdag of zondag?)
- vakbond

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Maarten Luther
De protestantse zuil kun je vaak herkennen aan het gebruik van namen van personen die (in de geschiedenis) belangrijk voor de protestantse kerk waren.
Christelijke Werklieden Vereeniging
De protestantse zuil gebruikt vrijwel altijd de termen: Christelijk of Protestants-Christelijk
Stoere arbeider
De arbeider wordt hier 'stoer' afgebeeld: gespierd met opgestroopte mouwen.
Klok
De klok is het symbool van zowel een nieuwe dag, als het oproepen om gehoor te geven aan de oproep van de arbeiders beweging.
Opkomende zon
Dit is het teken van een nieuwe dag: een nieuw en positief begin.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Wederopbouw
Nederland lag in puin na de oorlog, en moet worden opgebouwd (wederopbouw) De V.S. schoten NL te hulp via de Marshallhulp (1948). De economie moest daarmee opgebouwd worden. NL kon deze hulp goed gebruiken. 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Bevolkingsgroei en economische groei
Na de WO2 werden er veel kinderen in NL geboren. Deze geboortegolf heet de Babyboom
Door de Marshallhulp herstelde de NL economie zich aanzienlijk. NL profiteerde ook van de herstellende economie van West- Duitsland (BRD), wat een belangrijke handelspartner was. 
Ook de groei van de industrie hielp onze economie. 
De grootste 'boost' was de vondst van aardgas in Groningen: de export bracht veel geld in het laatje. 

Slide 11 - Diapositive

Nederlandse loonpolitiek (2) 
Dit betekende dat de overheid invloed had op de lonen van de arbeiders. De overheid vond dat de lonen en productiekosten laag moesten blijven, om op die manier de economie snel op te bouwen. 
Voordeel?
- lage lonen= lage kosten= aantrekkelijk voor export

Slide 12 - Diapositive

Nederlandse loonpolitiek (3) 
In de jaren 60 ging dat fout: werknemers werden ontevreden over hun salaris en werden door werkgevers zwart uitbetaald. De regering verving daarop de geleide loonpolitiek door vrije loonpolitiek
Werkgevers en werknemers (vakbonden) gingen met elkaar overleggen over salarissen. Succesvol> lonen werden weer wit en stegen daardoor. 

Slide 13 - Diapositive

verzorgingsstaat
Onder leiding van Drees werd NL verder omgevormd tot een verzorgingsstaat. De overheid zorgt voor het welzijn van de burgers. Niemand zou onder het sociale minimum moeten leven. 
1949 werkloosheidsuitkering
1957 Algemene Ouderdoms Wet (AOW) 

Slide 14 - Diapositive

verzorgingsstaat (2) 
De verzorgingsstaat kostte veel geld, maar inmiddels was NL rijk genoeg om dat te betalen. Daardoor werd de verzorgingsstaat steeds verder uitgebouwd door de sociale partners (vakbonden en werkgevers)  en politici. 
Ideaal van een maakbare samenleving: "met hard werken en elkaar helpen krijgen we allemaal economische gelijkheid"

Slide 15 - Diapositive

consumptiemaatschappij
Door die vrije loonpolitiek en economische groei namen ook de salarissen enorm toe. Mensen kochten vaker gemaksspullen (niet- noodzakelijke spullen) zoals auto, wasdroger, stofzuiger en televisies. Eten was voor iedereen toch wel te koop. Op vakantie naar het buitenland werd razend populair. 

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Ontzuiling (2)
D'66 werd in 1966 door jongeren opgericht om een einde te maken aan de burgerlijkheid, zuilen en autoritaire politiek en politie. Zij stonden buiten de zuilen.
Ook radio Veronica droeg bij aan de ontzuiling. Commerciële zenders waren verboden, daarom zonden ze illegaal uit vanaf een schip op de Noordzee. Immens populair bij jongeren. Na verbod werd het onderdeel van de NPO. 

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Ontzuiling 
vanaf de jaren 60 ontzuilde NL langzamerhand: vooral tv en radio hadden invloed daarop. 
Stiekem naar andere radiostations luisteren: 'he, de mensen van die andere zuil zijn helemaal niet zo vreemd!' Ook meer omgang op het werk met anderen, of tijdens het uitgaan. 
Vooral jongeren joegen de ontzuiling aan. 

Slide 20 - Diapositive

Jongerencultuur
Jongeren gingen zich steeds meer afzetten tegen hun burgerlijke ouders en de consumptiemaatschappij. 
redenen?
- jongeren meer vrije tijd, want ouders werkten
- jeugdloon steeg, meer geld voor jongeren
- langere schoolcarrière en hoger opgeleid dan ouders
- invloed van rebelse Amerikanen

Slide 21 - Diapositive


Amerikanisering


De invloed van Amerika in Europa neemt niet alleen politiek toe:
na de oorlog komen ook bedrijven als Coca Cola en Levi Strauss naar Nederland. Hierdoor nemen ook in het dagelijks leven, zoals bijvoorbeeld in de kleding of de muziek, veel Nederlanders Amerikaanse gebruiken over.
Dit heeft amerikanisering.
De Amerikaanse acteur James Dean wordt vaak genoemd als rolmodel voor de opstandige tiener: vetkuif, spijkerbroek en roken. Niet alleen de Amerikaanse jeugd nam zijn uiterlijk (en gedrag) over. Ook de Nederlandse jongeren, die zijn films in kleur in de bioscoop konden bekijken, vonden hem 'stoer'. De ouders spraken er, uiteraard, schande van! Lang heeft James Dean niet van zijn succes kunnen genieten: op 24-jarige leeftijd kwam hij bij een auto-ongeluk om het leven.

Slide 22 - Diapositive


Jeugdculturen

Vanaf de jaren 50 gaan jongeren steeds langer naar school, waardoor ze vaak een hogere opleiding dan hun ouders volgen én in contact kwamen met andere ideeën.
Door de stijgende welvaart kunnen (en gaan) jongeren zich steeds meer onderscheiden door hun kleding, kapsel, muziek en manier van omgaan met elkaar. Ze vormden een eigen jeugdcultuur.
Elvis Presley (1935-1977) was een Amerikaans zanger en acteur. Hij wordt vaak The King of Rock and Roll of kortweg The King genoemd. Veel ouders spraken schande van de bewegingen die Elvis met zijn heupen maakt: "Het had alleen maar te maken met seks!"

Slide 23 - Diapositive

Emancipatie
vanaf ongeveer 1955 kwam er meer aandacht voor de rol van de vrouw in de maatschappij. 
Getrouwde vrouwen mochten niet werken en hadden weinig te zeggen over hun geld. (toestemming geld voor boodschappen van hun man!) 
De man was de baas in het huwelijk, vrouw moest gehoorzamen. Vrouwen waren "handelingsonbekwaam". Werkte je voor de overheid en ging je trouwen, werd je direct ontslagen. 
In 1956 kwam hier met de motie-Tendeloo verandering in. 

Slide 24 - Diapositive

Emancipatie (2)
de Anticonceptiepil (de Pil) in 1963 was de tweede grote verandering voor vrouwen. Ongewenst zwanger worden hoefde niet meer, vrouwen konden nu zelf bepalen wanneer ze zwanger wilden worden. Daardoor konden ook meer vrouwen studeren en carrière maken. 
De onderwijskloof tussen man en vrouw werd hierdoor verkleind. 
Evenals het aantal kinderen dat vrouwen gemiddeld kregen. 

Slide 25 - Diapositive

Emancipatie (3)
Vanaf eind jaren '60 werd er steeds meer gestreden voor gelijke rechten en kansen voor vrouwen, de 2e feministische golf
Belangrijke voorvechters waren de Man Vrouw Maatschappij (MVM) en de Dolle Mina's.  Waar de MVM meer een vereniging was die ging lobbyen bij de overheid, daar waren de Dolle Mina's een actiegroep. 
Zij eisten "Baas in eigen Buik" te mogen zijn, met recht op abortus en gratis Pil voor alle vrouwen. 

Slide 26 - Diapositive

0

Slide 27 - Vidéo

Immigratie en emigratie (1)
Veel NL-ers wilden na de WO2 emigreren, omdat 
- er meer werk was in het buitenland
- sterke vraag naar woningen: woningnood
- angst voor Derde Wereldoorlog (door de Koude Oorlog) 
Vanaf 1949 ging de overheid emigratie actief stimuleren door voorlichtingsavonden of begeleiding in verhuizen. Massaal verhuisden 
NL-ers naar Canada, Australië, Nieuw- Zeeland en de V.S.

Slide 28 - Diapositive

Immigratie en emigratie (2)
tegelijkertijd kwamen er ook veel buitenlanders naar ons land toe: in 1949 werd Indonesië onafhankelijk , waarna veel naar Nederland kwamen voor een betere toekomst. (ze spraken al Nederlands, dus integratie verliep soepeler)

Ook flinke economische groei- meer vraag dan aanbod van arbeiders. Gastarbeiders werden naar NL gehaald. Eerst uit Spanje of Italië, later uit Turkije en Marokko. Het was de bedoeling dat zij na een paar jaar weer terugkeerden naar hun land van herkomst.

Slide 29 - Diapositive

Immigratie en emigratie (3)
Veel Spanjaarden en Italianen keerden wel terug, maar de Turken en Marokkanen bleven, vanwege de hoge lonen en goede voorzieningen. Halverwege jaren '70 hadden ze ook recht op gezinshereniging, hun gezin mocht ook naar NL komen. 
Aangezien de regering eerst dacht dat de gastarbeiders weer terug zouden gaan, was integreren niet gestimuleerd. Daarnaast waren de cultuurverschillen zó groot, dat integratie moeizaam verliep. 

Slide 30 - Diapositive

Immigratie en emigratie (4)
In 1975 werd Suriname onafhankelijk van Nederland. In Suriname ontstonden spanningen (mede door economische verschillen) tussen verschillende bevolkingsgroepen.
Veel Surinamers emigreerden naar Nederland. Hun integratie verliep ook redelijk gemakkelijk: ze spraken de taal en kenden de Nederlandse cultuur. 

Slide 31 - Diapositive