BS 3.3: Landbouw in Nederland

Welkom klas 4
Ben jij klaar voor deze les? Werkboek, aantekeningenschrift, ....

timer
1:30
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom klas 4
Ben jij klaar voor deze les? Werkboek, aantekeningenschrift, ....

timer
1:30

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

BS 3.3: Landbouw in Nederland

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning
  1. Leerdoelen
  2. Uitleg basisstof 3.3
  3. maken opdrachten

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • Je kunt kenmerken noemen van de gangbare landbouw en je kent vormen van landbouw waarbij minder stoffen worden toegevoegd aan het milieu.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

gemend landbouw bedrijf
Waarom is dit een gemengd landbouw bedrijf?

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

verschillende soorten landbouw
Akkerbouw 
Veeteelt 
Tuinbouw

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Akkerbouw
Monocultuur:


Eén soort gewas

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Akkerbouw
Monocultuur = op één grote akker één soort gewas
Voordelen:
  • Grote machines (snel en makkelijk)
  • Veel voedsel geproduceerd
  • Prijzen zijn laag
Nadelen:
  • Grotere kans op insecten plagen
  • Ziektes breken sneller uit
  • Bestrijdingsmiddelen
grond raakt uitgeput

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mest
  • Bevat nitraten en fosfaten (kunstmest)
  • Ammoniak (stalmest)
  • Ammoniak lost op in water
  • Bacteriën zetten ammoniak om in nitraten
  • Nitraten zorgen voor bodemverzuring --> verstoring van planten en dieren leven (bs 6)



Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Precisielandbouw
  • Een deel van de akker krijgt de hoeveelheid kunstmest en bestrijdingsmiddelen die het nodig heeft.
  • Minder vervuilende stoffen in het milieu.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Intensieve veehouderij
  • Veel dieren op weinig grond
  • Mestoverschot
  • Lage prijs
  • Welzijn van dier staat niet voorop
  • Dieren produceren methaangas (bs 5)

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Landtuinbouw 
Glastuinbouw

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tuinbouw
Tuinbouw in open grond = buiten

Glastuinbouw = kassen
  • Steeds meer biologische bestrijdingsmiddelen
  • Hele jaar door gewassen
  • Zuinig omgaan met energie



Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Biologische                               Landbouw
vruchtwisseling
onbespoten 
scharrelen
natuurlijke bestrijding

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Biologische landbouw
Kleinschalig
Weinig bestrijdingsmiddelen
Dieren lopen los

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

maken opdrachten 3.3

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk en evaluatie
Leer de aantekeningen bij deze les.
Maak de opdrachten van 3.3 af.

Bekijk het filmpje over landbouw in Nederland
(volgende dia)

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is landbouw
A
milieu dat aangepast wordt voor alleen dierlijk gebruik
B
milieu dat aangepast wordt alleen voor planten
C
alle activiteiten waar het mileu beter van wordt zowel als productie van planten en menselijk en dierlijk gebruik
D
milieu dat aangepast wordt voor voor alleen menselijk gebruik

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarin verschilt de biologische landbouw van de gangbare landbouw?
A
De biologische landbouw is ouderwets.
B
De biologische landbouw is gericht op natuur- en landschapsbehoud.
C
In de biologische landbouw worden geen chemische middelen gebruikt.
D
In de biologische landbouw worden antibiotica en bestrijdingsmiddelen gebruikt

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een monocultuur?
A
Veel verschillende soorten planten op een akker.
B
Veel verschillende populaties in een gebied.
C
Maar 1 soort planten op een akker.
D
Maar 1 dierensoort in een gebied.

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een nadeel van monocultuur?
A
Meer variatie in oogst
B
Meer vatbaar voor ziektes en plagen
C
Minder afhankelijk van het weer
D
Minder arbeidsintensief

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelf verder oefenen
Oefen de begrippen met biologiepagina.nl
en maak de oefningen.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

manier van landbouw waarbij geen kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen worden gebruikt
het verbouwen van 1 gewas op grote stukken grond
landbouw met een hoge opbrengst per hectare of per dier
intensieve landbouw
monocultuur
biologische landbouw

Slide 24 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is akkerbouw?
A
Het houden van dieren voor het vlees
B
Het kweken van bijzondere planten
C
Het planten van gewassen (planten)
D
Eén soort dieren houden

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

akkerbouw
tuinbouw
veehouderij

Slide 26 - Question de remorquage

3 soorten agrarische bedrijven
welke producten maken ze?
Wat is veeteelt?
A
Dieren als huisdier gebruiken
B
Dieren gebruiken om op te jagen
C
Dieren gebruiken om jouw dorp te beschermen
D
Dieren gebruiken voor de landbouw

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet deze vorm van akkerbouw?
A
Cultuur landschap
B
Monocultuur
C
Tuinbouw
D
Natuurbeheer

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke landbouwer levert de belangrijkste grondstof voor het product?
Akkerbouwer
Veehouder
Tuinbouwer
Paprikapoeder
Worst
Chips
Yoghurt
Ketchup
Suiker

Slide 29 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij precisielandbouw wordt precies de hoeveelheid gewas verbouwd die nodig is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De precisielandbouw heeft als voordeel dat er minder kunstmest wordt gebruikt.
A
juist
B
onjuist

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is biologische landbouw?
A
Boeren die mest gebruiken ipv kunstmest.
B
Landbouw zonder gif te gebruiken.
C
Landbouw zonder chemische bestrijdingsmiddelen.
D
Landbouw en veeteelt samen.

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

1. In de biologische landbouw komen veel monoculturen voor
2. In de biologische landbouw worden geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt
A
1 = juist 2= onjuist
B
1= onjuist 2= juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

'Gewone' landbouw
Biologische landbouw
mest van dieren
kunstmest
plaagdieren chemisch bestrijden
plaagdieren met natuurlijke vijand bestrijden
dieren hebben meer ruimte
dieren hebben minder ruimte
duurder vlees
goedkoper vlees

Slide 34 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions