Quiz hoofdstuk 1, Klimaatvraagstukken
1 / 32
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Wat zijn de samenhangende onderdelen waaruit de aarde bestaat?
A
Grond, water, lucht
B
Water- en koolstofkringloop
C
Mens en dier
D
Atmosfeer, hydrosfeer, lithosfeer en biosfeer
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Diapositive
De atmosfeer is
A
Het geheel aan gasvormige stoffen die het vaste en vloeibare deel van de aardkorst omringen.
B
Het wolkendek om de aarde
C
Het broeikaseffect in de aarde
D
Het buitenste deel van de aarde (de aardkorst (inclusief bodem en reliëf) en het bovenste deel van de mantel).
Slide 5 - Quiz
Hoe wordt de atmosfeer verwarmd?
A
Van onderop door kortgolvige straling
B
Van onderop door langgolvige straling
C
Van bovenaf door langgolvige straling
D
Van bovenaf door kortgolvige straling
Slide 6 - Quiz
Welk van deze sferen is geen onderdeel van de atmosfeer?
A
Troposfeer
B
Airosfeer
C
Stratosfeer
D
Exosfeer
Slide 7 - Quiz
Wat is het meest voorkomende gas in de atmosfeer?
A
Koolstofdioxide (CO2)
B
Ozon (O3)
C
Zuurstof (O2)
D
Stikstof (N2)
Slide 8 - Quiz
Tegen welke straling beschermt de ozonlaag ons?
A
Broeikaseffect
B
CO2 straling
C
Ultraviolette straling
D
Radioactieve straling
Slide 9 - Quiz
Ozon bevindt zich in
A
de troposfeer
B
de stratosfeer
C
de mesosfeer
D
de thermosfeer
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Diapositive
Waarvan is de hoeveelheid zonnestraling die een bepaald gebied ontvangt voornamelijk afhankelijk?
A
Breedteligging
B
Sterkte straling
C
Hoogteligging
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Diapositive
Wat wordt er bedoeld met albedo
A
de opnamecapaciteit van het aardoppervlak
B
het weerkaatsingsvermogen van het aardoppervlak
C
het saldo van de inkomende en uitgaande straling
D
het versterkte broeikaseffect
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Diapositive
Komt dit door een verandering in weer of klimaat
A
Weer
B
Klimaat
Slide 16 - Quiz
Wat is geen temperatuurfactor?
A
Breedte ligging
B
Lengte ligging
C
Wind- en zeestromen
D
Hoogte ligging
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Diapositive
Stijgings neerslag
Stuwings neerslag
Frontale neerslag
Slide 19 - Question de remorquage
Wat is luchtdruk?
A
De druk van lucht op de aarde
B
De luchtlaag rond de aarde
C
Opstijgende lucht
D
Dalende lucht
Slide 20 - Quiz
Bij lage luchtdruk...
A
Stijgt de lucht, ontstaat er condensatie en dus neerslag
B
Daalt de lucht, is er geen condensatie en dus droog
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Diapositive
Breedtegraden
Namen cellen
Zet de juiste cel bij de juiste breedtegraad
Rond de evenaar
Tussen 30-60 graden
Tussen 60-90 graden
Ferrelcel
Hadleycel
Polaire cel
Slide 23 - Question de remorquage
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Een passaat is een wind die
A
waait tussen de subtropische hoge druk gebieden en de evenaar
B
elk half jaar van richting verandert
C
waait van noord naar zuid
D
van de ITCZ af waait
Slide 26 - Quiz
Slide 27 - Diapositive
De ITCZ is
A
het lagedrukgebied dat in de tropen rond de evenaar heen en weer beweegt tussen de keerkringen
B
het lagedruk gebied dat altijd precies op de evenaar ligt
C
het hogedruk gebied dat heen en weer beweegt tussen de keerkringen en de poolcirkels
D
het hogedruk gebied dat altijd precies op de evenaar ligt
Slide 28 - Quiz
Op de locatie van de ITCZ is er:
A
Droogte
B
Stijgingsregen
C
Stuwingsregen
D
Frontale regen
Slide 29 - Quiz
Moessons zijn
A
winden die waaien in de tropen en die elk half jaar van richting veranderen
B
winden die waaien in de tropen
die altijd droog zijn
C
winden die waaien in de tropen en die altijd neerslag met zich mee brengen
D
winden die waaien met een afwijking naar rechts of links
Slide 30 - Quiz
Normale situatie
Droog
Neerslag
Slide 31 - Question de remorquage
Tijdens
El Nino
Droog
Neerslag
