3TL 6.2 les 1

6.2 Voedsel voor veel mensen
Hoofdstuk 6:
6.1 De aarde gebruiken
6.2 Voedsel voor veel mensen les 1
6.3 Afval
6.4 Duurzaam leven
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

6.2 Voedsel voor veel mensen
Hoofdstuk 6:
6.1 De aarde gebruiken
6.2 Voedsel voor veel mensen les 1
6.3 Afval
6.4 Duurzaam leven

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kun je de term 'ecologische voetafdruk' het beste omschrijven?
A
De ecologische voetafdruk zegt iets over hoeveel jij van de aarde gebruikt
B
De ecologische voetafdruk gaat over hoeveel ruimte jij inneemt
C
De ecologische voetafdruk heeft alleen te maken met het gebruik van het landoppervlak
D
De ecologische voetafdruk zegt iets over de bevolkingsdichtheid in een land

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kun jij je ecologische voetafdruk verkleinen?
A
Minder reizen
B
Minder vlees eten
C
Minder energie verbruiken
D
Alles wat genoemd is

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de natuur wordt alles wat gebruikt wordt ook weer aangevuld. Hierdoor gaan er geen stoffen verloren. Hoe noem je zo'n goed werkende kringloop?
A
Open kringloop
B
Gesloten kringloop
C
Kringloop van het leven
D
Ecologische voetafdruk

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe boeren veel voedsel kunnen produceren.
  • Je kunt uitleggen welke invloed bemesting op de omgeving heeft en hoe je dit tegen kunt gaan. 
  • Je kunt uitleggen welke invloed gewasbeschermingsmiddelen op de omgeving hebben en hoe je dit tegen kunt gaan. 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bevolking
  • In Nederland leven 17.000.000 mensen.
  • Al deze mensen eten dagelijks drie maaltijden.
  • Dit voedsel wordt voor een groot deel in Nederland geproduceerd.
  • Daarnaast vindt er vanuit Nederland heel veel export (verkoop naar andere landen) plaats van agrarische producten.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Veel voedsel produceren
Boeren proberen met zo min mogelijk kosten zoveel mogelijk voedsel te produceren.
Dat gebeurt op 4 manieren: 
  1. Veel van hetzelfde produceren
  2. Opbrengst verhogen 
  3. Schade en ziekte voorkomen
  4. Supergewassen en super-vee creëren

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  • Monocultuur: makkelijk zaaien / oogsten
  • Kunst(mest) toevoegen: meer opbrengst 
  • Gewasbescherming (tegen plagen)
  • Intensieve veehouderij/bioindustrie 
  • Krachtvoer
  • Fokken (= veredeling)
Goedkope voedselproductie
  • Veredeling en genetische modificatie

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een manier om de opbrengst te verhogen?
A
Minder water geven
B
Natuurlijke mest gebruiken
C
Kunst(mest) toevoegen
D
Minder gewassen telen

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een nadeel van monocultuur?
A
Meer variatie in oogst
B
Meer vatbaar voor ziektes en plagen
C
Minder afhankelijk van het weer
D
Minder arbeidsintensief

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Gemengd bedrijf
Vroeger zag je veel meer gemengde bedrijven: akkerbouw en veeteelt samen in één bedrijf.

Waarom is dat duurzamer?

Slide 11 - Diapositive

een gemengd bedrijf heeft vaak een gesloten kringloop. Hierdoor gaan er geen stoffen verloren. 
Wat is het voordeel van kunstmest toevoegen aan gewassen?
A
Het verlaagt de opbrengst
B
Het zorgt voor een betere smaak
C
Het verhoogt de opbrengst
D
Het maakt de gewassen duurder

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is monocultuur?
A
Het verbouwen van één gewas op een klein landbouwperceel
B
Het verbouwen van meerdere gewassen op een landbouwperceel
C
Het verbouwen van één gewas op een groot landbouwperceel
D
Het verbouwen van dieren op een landbouwperceel

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het voordeel van monocultuur?
A
Goedkope voedselproductie
B
Betere gewasbescherming
C
Meer opbrengst door kunstmest
D
Makkelijk zaaien en oogsten

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Lezen en maken

Maken opdracht 1 t/m 9
Lezen 6.2 blz. 173 t/m 180


Volgende les:

6.2 De invloed van overbemesting


Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions